Sommige scalawags maken de negers wijs, dat de President aan het
zwarte ras de eerste plaats in den staat wil bezorgen, en hun
de vrije beschikking geven over de bezittingen en het leven der
blanken. En de negers en mulatten houden zich ten volle overtuigd,
dat deze scalawags de waarheid spreken. Arme drommels! zij kunnen
lezen noch schrijven. In hunne jeugd waren zij slaven. Van politiek
en geschiedenis hebben zij minder begrip dan de domste boerenarbeider
in Engeland. De zedewet en de regelen der samenleving zijn voor hen
ijdele klanken; maar de armste neger in Georgie begrijpt zeer goed
het onderscheid tusschen een vuil krot en een fatsoenlijk huis,
tusschen een welbezette tafel en een ledige spijskamer, tusschen
een warm kleed en een lap katoen, tusschen een plaats in de goot
en een zetel in het wetgevend lichaam. "Ziet, roepen de scalawags,
ziet naar Louisiana en Mississippi! Daar zijn de negers sheriff's
en assessors, rechters en wetgevers. Te Nieuw-Orleans en te Jackson
vindt ge neger-senatoren en neger-luitenant-gouverneurs; daar worden
de blanken door de bondstroepen in bedwang gehouden. Louisiana
zendt Pinchback, Mississippi zondt Rush, om de kleurlingen in het
nationale Congres te vertegenwoordigen. Sluit u dan aaneen en bezorgt
de overwinning aan uw eigen kandidaten...!"
Door deze voorspiegelingen verrukt, begint Sam [13] er ernstig over te
denken, om naar eene plaats in de wetgevende macht van den staat te
dingen. Is hij al niet zoo gelukkig als Pinchback, misschien brengt
hij het toch wel zoo ver als Antoine, of althans als Demas. Als Piet
in de Kamer te Jackson of te Nieuw-Orleans zit, waarom zou Sam dan
niet in de Kamer te Atlanta mogen zitten? Men zegt hem, dat de minste
senator drie dollars per dag verdient, zonder dat hij daarvoor iets
anders behoeft te doen dan te dommelen in een leuningstoel, tabak te
kauwen, te antwoorden als zijn naam wordt afgeroepen, en nu en dan
naar de koffiekamer to slenteren om whisky te drinken. In Louisiana en
Mississippi kwijten zijn zwarte broeders zich uitnemend van die taak:
waarom hij niet in Georgie?
"Gij zoudt schik hebben in sommigen onzer zwarte politieke mannen,
zeide mij zeker welbekend persoon. Van morgen, toen mijn zwarte knecht
mijn laarzen poetste, zag hij mij aan, en vroeg mij, met een dommen
lach, hoe hij het moest aanleggen om tot lid der Kamer benoemd te
worden. De kerel kan nauwelijks lezen en in het geheel niet schrijven;
hij slijpt mijn messen
|