t naar de baai,
zacht de stranden kussende en zich behagelijk kabbelend slingerende
tusschen de eilandjes, langs de forten Ripley en Sumter, tot zij
eindelijk zich verliezen in den Atlantischen-oceaan. Werp een blik op
die bosschages en prieelen van myrthen en palmen aan onze voeten: wat
weelderige groeikracht in den grond, wat rijke kleurschakeering in het
geboomte! Kunt ge u iets bekoorlijkers denken dan deze villa's langs
de baai, met het uitzicht op het kasteel Pinckney en op de batterij
van King-Street, met balkons, door rozen en palmen overschaduwd,
met bloeiende oranjeboomen, wier gouden vruchten boven het water
wiegelen? En wat heerlijke vrouwengestalten wandelen door deze tuinen,
zien uit door deze jalousien, zitten op deze balkons! Voorwaar, wel
vloeit in hare aderen nog iets van het bloed der hooggeboren dames,
wier portretten ons door Lely en Van Dijck zijn nagelaten!
En toch, wat kracht en vuur hier, beiden bij mannen en vrouwen. Het is
een spreekwoord in Charleston, dat geen neger of mulat een gentleman
vlak in het gelaat durft zien. Hoevele negerinnen en mulattinnen
zouden den blik van eene dezer blanke jonkvrouwen kunnen verdragen?
De regeering is niettemin afhankelijk van de zwarte kiezers,
en voor het oogenblik is Zuid-Carolina een neger-republiek, die,
even als een italiaansch gemeenebest uit de middeleeuwen, door
een vreemdeling wordt geregeerd. De naam van dien amerikaanschen
podesta is Daniel H. Chamberlain. Robert H. Gleaver, een neger,
is luitenant-gouvorneur. Van de drie-en-dertig senatoren zijn er
veertien zwarten; van de honderdvier-en-twintig leden der Tweede Kamer
zijn er niet minder dan drie-en-zeventig negers. Gleaver, de zwarte
luitenant-gouverneur, is voorzitter van den Senaat; de voorzitter van
de Kamer, Elliot, is ook een neger. Onder die senatoren en Kamerleden
zijn er maar weinigen, die hun naam kunnen teekenen; niettemin willen
zij de hoogste regeeringsposten bekleeden. De staatssecretaris is een
neger. Betrekkingen, die zekere vaardigheid in het lezen en schrijven
vereischen, zoo als die van prokureur-generaal en superintendent van
het onderwijs, worden aan de blanken overgelaten; maar de ambten,
waaraan hooger traktement en meer invloed verbonden is, behouden
de zwarten voor zich. De directeur van financien, de adjudant en de
inspecteur-generaal zijn negers. De opperrechter Moses is een blanke;
maar zijn assessor, Wright van Beaufort, is een kleurling.
Even als in Engeland,
|