werd der "zevenbergsche drieeenheid,"
waarvan echter het verdrukte en verachte ras der Walachen was
uitgesloten. Vijf-en-twintig jaar later proklameerde hier de Landdag
volledige gewetensvrijheid voor alle inwoners des lands: een zeer
loffelijk besluit, maar dat zonder eenig gevolg bleef: de godsdienstige
vervolgingen toch begonnen ook weldra in Zevenbergen, en waren hier
niet minder hevig dan in de andere landen der oostenrijksche monarchie.
Het geologisch onderzoek van Zevenbergen heeft doen zien, dat al de
latere formatien, waaruit de groote golvende vlakte van Meroeseg, in het
hart des lands, thans bestaat, in haar geheel beschouwd kunnen worden
als een soort van deksel boven een uitgestrekte, onzuivere zoutlaag
liggende, die op hare beurt niet anders is dan het overblijfsel van
een vroeger meer, waarvan het water sinds lang verdampt is. Deze
zoutbank, die zonder moeite zou kunnen geexploiteerd worden, hetzij
rechtstreeks, hetzij door middel van de zeshonderd zoutbronnen,
die er uit ontspringen, heeft eene oppervlakte van niet minder dan
vijf-en-twintigduizend vierkante kilometers; maar behalve deze in
waarheid onuitputtelijke minerale schatten, in het hart der aarde
verborgen, bezit Zevenbergen nog ontzaggelijke hoeveelheden zout,
dat zich aan de oppervlakte zelve vertoont, en dat door den regen
wordt afgespoeld en tot zonderlinge gestalten gevormd. Te Paradj,
in het hooge dal van een der nevenstroomen van den oostelijken Maros,
ziet men zelfs een berg van zuiver zout, waarvan de overhangende kruin
niet minder dan zeven kilometers in omtrek heeft en, naar men zegt,
tweemaal zooveel mineraal bevat als de beroemde zoutberg van Cordona
in Catalonie. Elders ziet men een zestigtal blanke zoutpyramiden,
op den kleiachtigen bodem verrijzende als de tenten van een leger.
De zoutbank van Thorda kan niet, als de berg van Paradj, zonder
veel moeite bij wijze van een steengroeve bewerkt worden; maar zij
heeft daarentegen het voordeel eener veel gunstiger ligging voor het
vervoer harer voortbrengselen naar de hongaarsche vlakte, waar het
zout overvloedigen aftrek vindt. Langs den voet der zoutlagen van
Thorda vloeit de rivier de Aranyos, waarlangs de blokken klipzout
zonder bezwaar naar de steden langs den Maros en de Tisza (Theiss)
knnnen vervoerd worden. Aan dit voorrecht heeft Thorda, het Salinae der
Romeinen, het waarschijnlijk te danken, dat sedert de allervroegste
tijden der dacische geschiedenis, hier het mijnwezen in
|