nschen dat het stemrecht bij de wet bepaald
en geregeld werd. In alle vrije landen zijn sommige kathegorien
van personen, zooals armen, idioten, gevangenen, van het stemrecht
uitgesloten. In sommige landen worden zij die lezen noch schrijven
kunnen, niet als kiezers erkend. Behoudens dergelijke beperkingen,
zouden de conservatieven van Louisiana niet ongezind zijn, aan de
negers staatkundige rechten toe te kennen.
--Gij zoudt dus niet bang zijn voor goed onderwezen kiezers?
--In het geheel niet: wel opgevoede en onderwezen lieden
zullen zich nooit laten leiden door scalawags. Zelfs nu doet de
invloed der opvoeding zich gelden. Als al de negers eendrachtig
samenstemden--negentigduizend tegenover zes-en-zeventigduizend--dan
zouden zij Pinch tot gouverneur kunnen verkiezen, en van eene
sterke meerderheid in de Kamers verzekerd zijn. Maar wij hebben wel
opgevoede negers in Louisiana, zooals Tom Chester: en geletterde
Afrikanen zijn het in de politiek al even weinig met elkander eens
als geletterde Angelsaksers. Zoodra een neger een weinig lezen kan,
werpt hij zich op als leider; hij volgt niemand, en allerminst iemand
van zijn eigen kleur. Zoodra hij een stuk grond en een hut bezit,
wordt de neger ook conservatief en stemt tegen de scalawags. In elke
parochie van Louisiana bestaat een conservatieve negerclub; en in spijt
van Kelloggs belofte, dat iedere neger, die voor Grant zou stemmen,
veertig bunders land en een goed muildier zou ontvangen, hebben, bij
de jongste verkiezingen, duizenden negers met ons gestemd. Zoodra de
bondstroepen zich terugtrekken, zullen tienduizenden hetzelfde doen."
Wij nemen nu afscheid van generaal Mac-Enery, en begeven ons naar
de conservatieve Kamer, in de straat Saint-Louis, waar wij door
den voorzitter Wiltz zeer vriendelijk ontvangen worden. Als wij de
vergadering binnentreden, is kapitein Kidd aan het woord, een man als
soldaat en als rechtsgeleerde evenzeer bekend en bekwaam. Hij stelt
voor, dat al de conservatieve leden zich gezamenlijk naar het Kapitool
zullen begeven, en vorderen dat hun gelegenheid worde gegeven, zitting
te nemen. Zes-en-zestig leden zijn tegenwoordig: drie-en-vijftig
wier geloofsbrieven in orde zijn bevonden, en dertien anderen, wier
verkiezing ten onrechte door het bureau van Kellogg is vernietigd.
"Gij beweert, niet waar, de wettige Kamer te zijn? vroeg ik den
voorzitter.
--Neen, antwoordt Wiltz, op stelligen toon. Wij beweeren alleen dat
wij de bij de we
|