at het anglo-saksische ras in
Louisiana, Mississippi on Arkansas buiten de wet zal worden gesteld
en overgeleverd aan het militair gezag. Hij vraagt eenvoudig, dat
het Congres een wet zal uitvaardigen, waarbij hem onbeperkte volmacht
gegeven wordt om ieder, dien hij wil, en daaronder mannen als generaal
Ogden en kapitein Angel, gouverneur Mac-Enery en luitenant-gouverneur
Penn, zonder vorm van proces op te hangen.
XX.
De conservatieven.
Generaal Mac-Enery laat ons door een adjudant uitnoodigen een bezoek
aan het conservatieve hoofdkwartier in de Kanaalstraat; en vergezeld
van mijn ouden vriend, den consul De Fonblanque, verlaten wij ons
hotel, nu bekend als het "hoofdkwartier van de Golf."
Generaal Mac-Enery bewoont een appartement, in de Kanaalstraat, het
uitzicht hebbende op het standbeeld van Henry Clay; in welk appartement
hij een soort van nederige hofhouding heeft ingericht. "Gij zijt
niet bang om binnen te gaan, vraagt een senator die ons op de trap
tegenkomt, hoewel wij bandieten zijn?"
In den salon vinden wij den gouverneur Mac-Enery, den
luitenant-gouverneur Penn en verscheidene leden van den Senaat,
die weigeren zitting te nemen met de aanhangers van Kellogg, onder
het presidentschap van Cesar C. Antoine. Beschaafder en deftiger
lieden dan deze conservatieve senatoren, zoudt ge zelfs te Oxford
of te Westminster niet kunnen vinden. Gij behoeft deze heeren,
echte gentlemen, slechts aan te zien, om aanstonds te begrijpen
dat, al mogen zij in sommige opzichten gelijk of ongelijk hebben,
het niet gemakkelijk zal vallen hen te verdringen uit de stelling,
die zij eens hebben ingenomen.
"Wij beweeren, zegt generaal Mac-Enery, dat wij vijf-en-negentig
percent vertegenwoordigen van den rijkdom dezer stad, acht-en-negentig
percent van het kapitaal in den geheelen staat."--Naar hetgeen wij van
elders vernomen hebben, bestaat er alle reden om dit als de zuivere
waarheid aan te nemen.--"En toch, voegt Penn er lachende bij, zijn
wij, in wier handen bijna de gansche rijkdom van den staat berust,
bandieten!
"In den regel zijn bandieten geen mannen van fortuin: noch in Spanje,
noch in Griekenland, noch in Klein-Azie, noch in Californie, worden
zij tot de bezittende klasse gerekend. Zoo een collega van Vasquez
de dagbladen kon lezen, zou het hem zeker genoegen doen te vernemen,
dat, naar de verzekering van generaal Sheridan, onder de leden van
de magistratuur en van de balie een aantal zijner confraters zijn
|