te vinden."
"Niemand, antwoordde ik, ontkent dat gij den rijkdom van Nieuw-Orleans
vertegenwoordigt; het komt hier echter aan op personen, en niet
op fortuin; en zoo ik mij niet vergis, beweert gij ook dat de
conservatieve kandidaten inderdaad de meerderheid van stemmen op zich
hebben vereenigd?
--Dat is ook zoo, hernam de gouverneur; onze meerderheid is niet
groot, maar toch groot genoeg, om, als men ons rustig laat begaan,
het bewind te voeren en de wet te herstellen.
--Hebben de kleurlingen niet de meerderheid van stemmen in den geheelen
staat--negentig-duizend tegen zes-en-zeventigduizend?
--Volgens de tegenwoordige kiezerslijsten, ja; maar die
lijsten zijn blijkbaar valsch. Hoe zou het mogelijk zijn, dat
de kleurlingen meer stemmen hebben dan wij? In aantal staan wij
bijna gelijk--driehonderd-twee-en-zestig-duizend blanken tegenover
driehouderd-vier-en-zestig-duizend zwarten. Die getallen zijn niet
van ons afkomstig: de volkstelling had plaats onder het bestuur
van Warmoth. Wij weten stellig dat ook hier sommige opgaven onjuist
zijn--en onjuist in het belang der kleurlingen. Maar laten wij de
cijfers aannemen, zooals zij daar staan. Hoe kan een verschil van
tweeduizend in de bevolkingsstaten samengaan met een verschil van
veertienduizend in de kiezerslijsten?
--Inderdaad, dat is niet makkelijk te verklaren.
--Behalve door bedrog, door openbaar en schaamteloos bedrog. Het is
een feit, dat de negers, onder verschillende namen en in verschillende
kerspelen, zijn ingeschreven. Doode negers blijven op de lijsten staan;
minderjarige negers zijn als kiezers ingeschreven. Vrouwen zijn als
mannen opgegeven. Overal waar ge zwarte beambten hebt, ondersteund
door eene zwarte policie, kunt ge zeker zijn van valschheid en bedrog.
--Is het waar, generaal, dat de conservatieven in beginsel gekant
zijn tegen het toekennen van staatkundige rechten aan negers?
--Daaromtrent loopen de gevoelens uiteen. Velen onzer zijn van meening
dat het een grove fout was, aan de kleurlingen het stemrecht te
geven; maar de regeering der Vereenigde-Staten, die hun de vrijheid
gaf, oordeelde het ook nuttig, hun het stemrecht te verleenen. Wij
onderwerpen ons aan de feiten. Er zijn menschen, die den neger zoowel
zijne persoonlijke vrijheid als zijn staatkundigen invloed zouden
willen ontnemen; maar de meerderheid der burgers heeft elk denkbeeld
van een terugkeer tot den vorigen staat van zaken laten varen. De
conservatieven zouden we
|