en, waaruit
de Tsigane zoo wondervolle tonen te voorschijn brengen kan. Hij heeft
ook een klein schilderijenkabinet: godsdienstige prenten, karikaturen,
zorgvuldig uitgeknipt uit een langs den weg gevonden dag- of weekblad,
afbeeldingen van fantastische lokomotieven en velocipeden. Het is
waar dat de zoldering van het vertrek zeer laag is, en dat iemand
van meer dan middelbare lengte groot gevaar loopt zijn hoofd tegen de
balken te stooten; maar in haar geheel genomen, ontbreekt het dezer
woning toch niet aan comfort en maakt zij door haar zindelijkheid
een aangenamen indruk.
De Tsigane zou niet zoo veel zorg voor zijne woning dragen, haar niet
zoo versieren, indien hij zijn tehuis niet liefhad. Sedert hij zich
eene vaste woonplaats gekozen heeft, dat wil zeggen sedert ongeveer
honderd jaar, heeft hij geheel en al dien lust tot zwerven verloren,
dien men tot dusver algemeen voor een ingeboren hartstocht van zijn ras
gehouden had. Hij kent zich den stamverwant van den zwervenden Tsigane,
die als een wolf langs de zoomen van het woud sluipt, maar hij gevoelt
niet de minste begeerte om hem na te volgen. Hij is tegenwoordig een
beschaafd man, een gezeten burger, even als zijn buurman de Walacher
en de Magyaar, en zijn huis is niet het minst aangename.
De Tsiganen zijn zeer op vormen en etiquette gesteld, en zouden het als
eene beleediging beschouwen, indien men tegenover hen aan die etiquette
te kort deed. Onze eerste bezoeken golden dus de overheidspersonen
en magnaten van het dorp, want elke kleine volkplanting heeft haar
miniatuur hofhouding, bestaande uit een woiwode of vorst en uit een
"zederechter." De eerste zorgt voor de tijdelijke, de andere voor de
geestelijke belangen. De eerste voert den stok, of beter gezegd den
schepter, sinds onheugelijke tijden het teeken des gezags. Hij bestuurt
en regelt den veldarbeid, hij bekleedt de eerste plaats bij de feesten,
hij opent den dans, hij antwoordt met een genadigen glimlach op de
huldebetooningen zijner onderdanen. De zederechter bezoekt de gezinnen,
doet onderzoek naar het gedrag der jongelingen en der jonge meisjes,
tracht de echtgenooten, die door hun twisten den slaap hunner buren
verstoren, weer te verzoenen, legt de onderlinge geschillen bij,
bepaalt en int de boeten. Wij hadden niet het voorrecht, de beide
potentaten te huis te treffen; maar eenige uren later ontmoetten wij
den woiwode zelven te midden van een groep maaiers. Zoodra hij ons
gewaar werd, nam hij
|