hij ingenomen met zijn eigen persoon. Niemand danst beter
dan hij als cavalier seul. Dan draait en wervelt hij op een voet,
heft zijn armen zegevierend in de hoogte, maakt allerlei buigingen,
en neemt de meest verschillende standen aan. Zijne linten en kleurige
franjes wapperen als vluchtige vlammen om hem heen: zijne belletjes
en zijn sporen rinkelen en klingelen; maar dit geluid is hem niet
voldoende: al dansende en springende, buigt hij zich om tegen zijne
laarzen te kloppen, en als hij van vermoeidheid niet meer kan, als
het zweet hem van het gelaat gudst, dan windt bij zich nog op door
een zonderling woest geschreeuw.
Tusschen de dansers der beide natien scheen de beste verstandhouding
te bestaan. De Magyaren hadden zelfs de beleefdheid, de Tsiganen
met hun violen naar hunne vrienden de Rumeniers, wien het juist aan
muziek haperde, te zenden. De eenigen, die bij het feest ontbraken,
waren de Szeklers, de maaiers: groote, forsch gebouwde boeren, met
een onbeteekenend gelaat en een zwaarmoedigen, plompen gang, die mij
door hun voorkomen en hunne kleeding aan de landlieden uit Perigord
deden denken. Misschien ook hadden zij van dezen rustdag gebruik
gemaakt, om te Kolosvar een hunner kameraden te gaan bezoeken, die,
ik weet niet voor welk vergrijp, in de gevangenis zat. Gedreven door
een inderdaad treffend gevoel van medelijden en aanhankelijkheid,
hadden al de bloedverwanten en vrienden van den gevangene, mannen en
vrouwen, de lange reis afgelegd van de grenzen van Moldavie naar de
vallei van den Szamos, om den beproefde een woord van troost en liefde
toe te spreken; om de kosten van den tocht te kunnen betalen, hadden
zij zich onderweg als maaiers verhuurd. De Hunnen hebben in Europa
vreeselijke herinneringen achtergelaten; maar als hunne rechtstreeksche
afstammelingen, de Szeklers, op hen gelijken, dan waren zij toch niet
zulke monsters, als zij ons in de legende geschilderd worden.
IV.
Ik mocht de vallei van den Szamos niet verlaten, zonder een bezoek
te brengen aan de armenische stad Szamos-Ujvar. Men had mij gezegd,
dat die stad het in netheid en regelmatigheid van bouworde van alle
zevenbergsche steden won; en ik hoopte daar nog enkele gebouwen te
zullen vinden, die in hun stijl en hunne versiering iets eigenaardigs
hadden, en op wier muren als het ware nog een weerglans speelde van
de zon van Perzie. Deze verwachting werd echter teleurgesteld. De
armenische huizen onderscheiden zich in hunne bouworde
|