k zooveel te vinden is, waardig om de
aandacht en belangstelling te boeien van ieder, die een open oog heeft
voor de rijke verscheidenheid van het natuur- en menschenleven. En te
meer durven wij op aandacht en belangstelling rekenen, nu onze gids op
dezen tocht niemand minder zal zijn dan de beroemde fransche geograaf
Elisee Reclus, wiens naam zeker weinigen onzer lezers onbekend zal
zijn, en die in 1873 deze streken bezocht. Het verhaal zijner reis
laten wij hier volgen.
I.
De spoortrein, die ons medevoerde, had zoo juist Nagy-Varad [9]
achter zich gelaten. De verstrooide huizen slonken al meer en meer,
en schenen niets meer dan witte stippen te midden van het groen der
tuinen. Er kwam meer beweging en verheffing in het landschap. Reeds
strekten enkele kleine heuvelen hunne half begroeide hellingen ter
wederzijde van den weg uit; een helder, dartel riviertje schoot
lustig murmelend voort over haar bedding van glimmende steentjes;
tegenover ons, naar de zijde van Zevenbergen, verhieven zich de blauwe
toppen der bergen van Bihar, terwijl zich achter ons de onafzienbare
hongaarsche vlakte uitstrekte, door den purperen avondgloed beschenen
en bijna aan een reusachtig vaal lijkkleed gelijk.
O zeker, de magyaarsche vlakte, de wijde Puszta, heeft hare
eigenaardige schoonheid, die ik niet miskennen zal, maar toch
deed het mij genoegen, dat ik weder de bergen naderde. Als men
een ganschen dag lang, van de ochtendschemering tot den avond,
onophoudelijk hetzelfde landschap heeft aanschouwd, dat niet achter
ons wegzinkt in het verschiet dan om voor ons weer op te doemen; als
onze oogen moede zijn van het staren op altijd dezelfde boschjes van
acacia's, dezelfde korenvelden, dezelfde diep doorgroefde kleiwegen,
dezelfde dorpen met hunne vierkante witte hutten, dezelfde poelen
waarin ganzen spartelen, dezelfde putten met hunne schuine balken;
als wij te vergeefs hebben uitgezien naar golvende heuvellijnen aan
den schemerenden horizon:--zie, dan is het een waar genot, weder eene
meer afwisselende, rijker geschakeerde natuur te mogen aanschouwen,
bergen, wouden, ruischende wateren.
De bergketen, die door den spoorweg wordt doorsneden, vormt de
natuurlijke grensscheiding tusschen Hongarije en Zevenbergen. De bergen
van Bihar, die zich ter rechterhand in zuidelijke richting uitstrekken,
hangen samen met de minder hooge Besy-bergen, die ten noorden den
horizon begrenzen. De bergwanden naderen van beide zijden al meer en
meer;
|