n heeft, ten voorbeelde,
eenige schuldigen zeer streng gestraft, en tegenwoordig wordt de orde
stipt gehandhaafd door de sirdars en hunne onderhebbende pandoeren.
Op de jaarmarkt te Salona vond ik ook gelegenheid om den nationalen
slavischen dans, den kollo, te bestudeeren, die ook in Servie en
onder de slavische bevolkingen van Turkije inheemsch is. Het woord
kollo beteekent kring; men danst dan ook in een kring, mannen en
vrouwen paarsgewijze, met deze eigenaardigheid, dat de man niet de
hand geeft aan zijne buurvrouw, maar zijn arm onder den arm doorsteekt
der danseres, naast wie het lot hem geplaatst heeft, om dan de hand te
vatten van de danseres, die op haar volgt. De gansche keten slingert
zich alzoo dooreen en danst, onder het zingen van een eentonig lied,
dat eenigszins droevig klinkt, maar toch niet onbevallig is. Bij dat
woord dansen, moet men zich evenwel iets anders denken, dan hetgeen wij
daaronder verstaan. Deze dans is, als alle oorspronkelijke volksdansen,
veeleer een soort van mimiek, waarbij het niet zoo zeer op kunstmatige
bewegingen, veelmin op onnatuurlijke tours de force aankomt, maar op
de plastische voorstelling van een hartstocht of gemoedsaandoening,
die mede uitdrukking vindt in het den dans begeleidende lied. Zoo is
de kollo meer een soort van omgang met rythmische beweging, dan wel
wat wij een dans noemen: desniettemin, of liever juist daarom, maakt
hij een levendigen indruk. Te Gradisca zag ik eens, op een zondag,
den oever der Save, wel een mijl ver, geheel bezet met groepen van
zonderling uitgedoste vrouwen, met groote kransen van kunstbloemen
op het hoofd, met allerlei juweelen en sieraden getooid en stralende
in de meest schitterende kleuren. Er werd een feest gevierd--ik weet
niet meer voor welke gelegenheid;--de vrouwen dansten alleen, bij
groepen, langzaam, en schier zonder van plaats te veranderen; zij
maakten met haar lichaam eene eigenaardige beweging, die mij aan de
jota, den bolero en fandango van Castilie en Andalusie denken deed;
ik heb zelden iets zonderlinger en meer karakteristiek gezien.
Mevrouw de prinses Dora d'Istria, die van de zeden en gewoonten der
slavische volksstammen eene bijzondere studie gemaakt heeft, heeft
in de Revue des deux Mondes, in een artikel over de servische poezie,
een lied aangehaald, waaruit blijkt welken machtigen invloed de kollo
op het gemoed dezer volken kan uitoefenen.
"De haidouk Radoitza, in den kerker te Zara opgesloten, veinst
ge
|