cascaden: die van Roncislap en die van Scardona.
Wij keeren spoedig naar den grooten weg terug, ten einde Knin,
waarvan wij nog drie uren verwijderd zijn, voor den nacht te kunnen
bereiken. Hoe verder wij komen, des te vruchtbaarder wordt het land;
welhaast kunnen wij ons hart ophalen aan het gezicht van groote
boomen, noteboomen, en akkers met gerst en sorgho beplant; eindelijk
zien wij het stadje Knin, amphitheatersgewijze gelegen aan den voet
van een hooge rots, waarop eene indrukwekkende citadel is gebouwd,
en waarboven zich de toppen van den berg Dinara verheffen.
Knin is wel een der schilderachtigste punten in geheel Dalmatie. Het
stedeke ligt aan den oever van de Kerka, maar zijne laatste huizen
bestijgen de helling van den rotsigen heuvel, die op zijn top de
trotsche vesting draagt. De plaats telt betrekkelijk weinig huizen;
enkelen daarvan zijn van hout, waardoor de buurt langs de rivier
een eigenaardig turksch karakter verkrijgt. Voor de uitvinding van
het geschut, was deze stelling bijna onneembaar. In de oorlogen
tusschen de Turken en de Venetianen, werd de stad twintigmaal
genomen en hernomen. De Koningen van Kroatie en Hongarije hebben
haar beurtelings bezeten; de Turken veroverden haar in 1522, en
hielden haar honderd-vijf-en-twintig jaar in bezit. De venetiaansche
krijgsoversten Foscolo en Cornaro ontnamen haar in 1647 aan de Turken,
waarna de stad, tot aan den ondergang der republiek, in de macht
van Venetie bleef. Allen, die hier achtervolgens de heerschappij
in handen hadden, ten volle het belang beseffende dezer stelling,
die de vallei van de Kerka beheerscht, hebben voortdurend gearbeid
aan de versterking der plaats, in verband met de vorderingen der
militaire wetenschap; ook nog tijdens het fransche bestuur zijn hier
zeer belangrijke werken aangelegd. De bezetting van deze citadel,
als een arendsnest op den top der rotsen gebouwd, en niet dan langs
moeilijke, eindeloos slingerende paden bereikbaar, bestaat thans uit
eene kompagnie artillerie en eene kompagnie infanterie.
Het ontbreekt der kleine stad, waar drie wegen samenloopen, niet aan
levendigheid; de Kerka deelt aan de omringende streek vruchtbaarheid
mede, en er wordt een vrij drukke handel met Bosnie gedreven. De
Turken voeren daar het hout hunner bosschen aan; zij laden dit hout op
kleine, sterk gespierde, tegen alle vermoeienissen geharde paarden,
die in lange karavanen de uiterst bezwaarlijke bergpaden met hunne
zware vracht beklim
|