tantinopel;
deze slaat, in 1143, het beleg voor de stad, om welker bezit de twee
mogendheden streden.
Nu volgt een tijdperk van verwarring en onophoudelijke
wisselingen. Spalato gaat van de eene hand over in de andere: Kroaten,
Hongaren, Venetianen, Napolitanen, hebben beurtelings de macht in
handen, terwijl de stad bovendien nog herhaaldelijk geteisterd wordt
door de zeeroovers, en in 1241 door een inval der Tartaren. Eindelijk,
in 1420, staat Ladislas, de Koning van Napels, al zijne rechten op
Spalato aan Venetie af, tegen eene som van honderdduizend gouden
dukaten.
Van 1420 tot 1797, alzoo tot aan den ondergang der republiek, blijft
Spalato nu in de macht van Venetie, ondanks de pogingen, door de
Turken, in hunne langdurige oorlogen met de republiek, bij herhaling
beproefd om de stad te vermeesteren. Van 1797 tot heden deelt zij in
de lotgevallen van geheel Dalmatie.
Tijdens het venetiaansche bestuur bereikte de stad haar volle
ontwikkeling, breidde zich naar het noorden uit, en werd de sterkste
en voornaamste handelstad van geheel Dalmatie. De stad is sinds
lang niet meer besloten binnen de omwalling van het paleis; haar
piazza della Signoria zelfs ligt buiten de grenzen der oude stad,
waarin de inwoners van Salona eenmaal eene wijkplaats zochten. Er
zijn tegenwoordig drie steden: die buiten de voormalige IJzeren-poort,
die aan de zijde der Bronzen-poort, en die buiten de Gouden-poort. De
kaai is verbreed geworden; de woningen der visschers, der kooplieden
van scheepstuig en van allerlei andere handelaars en winkeliers,
die met de scheepvaart en den koophandel in betrekking staan, zijn
tegen den antieken muur van het paleis aangebouwd; en de venetiaansche
regeering laat dat groote lazareth bouwen, waar, voor de ontdekking
van de kaap de Goede Hoop, de turksche karavanen de koopwaren van
Indie en Perzie plachten aan te voeren.
IX.
Wij maken ons gereed om aan land te gaan. Weldra betreden wij de
kaai aan den voet van den muur van het paleis, en volgen die tot aan
de nieuwe stad, die in haar bouwstijl geheel het karakter van haar
modernen oorsprong draagt. Daar ligt ook ons hotel, dat zich door
netheid onderscheidt, en waarvan de benedenste verdieping wordt
ingenomen door eene groote restauratie, waar de beambten en de
officieren van het garnizoen hun maaltijden komen gebruiken.
De ramen onzer kamers zien op de zee en op het nieuwe plein uit,
waarvan slechts twee zijden bebouwd zijn; alles duidt aan,
|