"Wij, Karel, baron van Thierry, souvereine vorst van Nieuw-Zeeland,
koning van het eiland Noekoe-Hiwa, verklaren met genoegen, dat
Vavanoeha, opperhoofd van Portua(?), de vriend is der Europeanen, en
dat hij zich jegens ons altijd met betamelijkheid en welwillendheid
gedragen heeft; Uit aanmerking waarvan wij hem aanbevelen aan de
goede zorgen van alle zeevaarders, die hier in alle zekerheid kunnen
verblijven.
Gegeven te Port-Charles (Taio-Hae), eiland Noekoe-Hiwa, den 23sten
Juli 1835.
Karel, Baron van Thierry.
Van wege den Koning,
Ed. Fergus, kolonel, adjudant."
Eindelijk, in 1842, nam de schout-bij-nacht du Petit-Thouars definitief
deze eilanden, in naam van Frankrijk, in bezit. Met deze gebeurtenis
begint een nieuw tijdvak in de geschiedenis van den archipel.
III.
Van Noekoe-Hiwa begeven wij ons naar het eiland Oea-Poe, welks
zonderling gevormde bergtoppen, uit de verte van de baai van Taio-Hae
gezien, op een reeks klokketorens gelijken.
Wij toeven gedurende eenige uren in de baai van Aneoe, waar wij het
bezoek ontvangen van een protestantsch zendeling, waarschijnlijk
een eenvoudig onderwijzer (teacher), van de Sandwich-eilanden
geboortig; hij komt zijn aandeel in den hoofdelijken omslag
betalen. De voornaamste statie der katholieke zendelingen ligt aan
de baai Hakahau, aan de oostelijke punt van het eiland. Dewijl de
ankerplaats daar minder geschikt is, heeft de kommandant hier het
anker doen uitwerpen. Overigens ziet men te Aneoe noch woningen,
noch broodboomen, noch kokospalmen. Eenige struiken, langs de oevers
van eene kleine beek groeiende, vormen den ganschen plantenrijkdom
van dit dorre gedeelte des eilands.
De naastvolgonde baai, westwaarts, is die van Hakahetau, waar de
katholieke missionnarissen eene kapel hebben gebouwd. Daar, of in
de naburige baai Haakoeti, nam Marchand, op den 22sten Juni 1791, de
noordwestelijke groep der Markiezen-eilanden, in naam van Frankrijk,
in bezit.
Wat wij hier te doen hebben is spoedig verricht, en nog voor de nacht
invalt, bevinden wij ons weder in de open zee.
Den volgenden morgen ankeren wij aan de zuidwestelijke punt
van Oea-Oeka, gedekt door eenige dorre, naakte eilandjes, die
ons genoegzaam tegen de branding beveiligen. De kommandant en de
resident gaan aan land, om een bezoek te brengen aan de zoogenoemde
Onzichtbare-baai (Vaitake bij de inboorlingen). Eenige officieren en
ik begeven ons in een sloep naar dezelfde plek. Wij volgen de ho
|