het hotel du Mont-Rose, om aan den heer
Seiler te zeggen, dat hij eene lawine van den top van den Matterhorn
op den gletscher had zien nederstorten. Men beknorde hem, omdat hij
zulk een dwaas vertelsel durfde doen: helaas, hij had gelijk! Ziehier
wat hij gezien had.
"Michel Croz had zijn bijl naast zich nedergelegd; en zooveel mogelijk
voor de veiligheid van den heer Hadow willende zorgen, wijdde hij al
zijne aandacht aan de taak om diens gang te besturen, door, zooals
meermalen gebruikelijk is, de voeten van den jongen toerist een voor
een te zetten in de positie, die zij moesten innemen. Voor zoover
ik heb kunnen nagaan, was op dat oogenblik niemand met afklimmen
bezig. Ik kan dit echter niet met zekerheid zeggen, omdat Croz en
Hadow door een stuk rots gedeeltelijk aan mijn oog waren onttrokken:
ik geloof evenwel dat ik gelijk heb; naar de beweging hunner schouders
te oordeelen, meende ik dat Croz, na de voeten van den heer Hadow
geplaatst te hebben, zich omkeerde, om zelf een paar schreden af
te dalen. Op dat oogenblik gleed de heer Hadow uit, viel op Croz,
en wierp hem omver. Ik hoorde Croz een luiden gil geven, en bijna op
hetzelfde oogenblik zag ik hen beiden met duizelingwekkende snelheid
afglijden; onmiddellijk daarop werd zoowel Hudson als lord Douglas
in hun val medegesleept. Dit alles geschiedde met de snelheid des
bliksems. Nauwelijks hadden de oude Pieter Taugwalder en ik den kreet
gehoord, of wij klemden ons met al onze macht aan de rots vast; het
touw werd plotseling strak gespannen, en wij kregen een geweldigen
schok. Wij hielden ons echter goed en bleven staande; maar eensklaps
brak het touw omstreeks halverwege tusschen Taugwalder en lord Douglas
midden door.... Gedurende eenige sekonden zagen wij onze rampzalige
reisgenooten, met ijlende vaart, op hun rug liggende afglijden, met
uitgestrekte armen vergeefs pogende zich aan een of andere uitstekende
rotspunt vast te klemmen en alzoo hun leven te redden. Een voor een
verdwenen zij uit ons oog, zonder eenige kwetsuur bekomen te hebben, en
vielen van afgrond tot afgrond tot op den gletscher van den Matterhorn,
in eene diepte van twaalfhonderd el beneden ons. Nadat het touw was
gebroken, was het ons volstrekt onmogelijk iets tot hunne redding
te doen.
"Zoo kwamen onze beklagenswaardige makkers om het leven! Meer dan een
half uur stonden wij onbewegelijk, als vastgenageld, ter nauwernood
adem halende. Door angst en schrik overmand, weenden de beide gids
|