er gekregen, hadden gegeten en waren ook weer spraakzaam
geworden. Daar zij met elkander in de volkstaal spraken, kon ik hen
niet verstaan. Eindelijk zeide de zoon tot mij in het fransch:
"Mijnheer.
--Wat is er?
--Wij zijn arme menschen; wij hebben onzen meester verloren; niemand
zal ons betalen; dat is wel hard voor ons.
--Zwijg, zeide ik, hem in de rede vallende. Dat is gekkepraat, wat gij
daar zegt; ik zal u betalen, evenals of uw meester nog in leven ware."
"Zij spraken nog eenige oogenblikken met elkander in de volkstaal;
toen begon de zoon weer:
"Wij verlangen van u niet, dat gij ons betalen zult. Wij vragen alleen
dat gij in het boek van het hotel te Zermatt, en in uwe dagbladen
zult vermelden dat wij geene betaling ontvangen hebben.
--Wat dwaasheid is dat nu? Ik begrijp u niet. Wat beteekent dat?
"Hij ging voort:
"Ja, ziet u ... in het volgende jaar zullen er een aantal reizigers
te Zermatt komen, en wij stellig veel te doen krijgen."
"Wat viel er op zulk een voorstel te antwoorden? Ik zweeg; maar
zij bemerkten zeer goed, hoezeer zij mijne verontwaardiging hadden
opgewekt. Hun cynisme had den bitteren beker mijner smart doen
overloopen; in mijn wanhoop slingerde ik met zooveel woede steenen
en fragmenten van rotsen in de ledige ruimte, dat de beide mannen
misschien nu en dan de vrees voelden opkomen dat ik henzelven in
den afgrond zou werpen. Ik moest op eene of andere wijze aan mijn
overkropt gemoed lucht geven!
"De avond viel; een uur lang gingen wij voort met in den donker af
te dalen. Ten half tien uur vonden wij een soort van hut of afdak,
dat nauwelijks voldoende ruimte aanbood voor ons drieen om te slapen;
daar brachten wij zes eindelooze, verschrikkelijke uren door. Met
het krieken van den dag waren wij weder op de been; in vluggen tred
daalden wij van den Hoernli naar de hutten van Buhl, en vandaar naar
Zermatt af. Seiler, dien ik aan de deur van het logement ontmoette,
volgde mij zwijgend in mijne kamer.
"Wat is er toch gebeurd, mijnheer? vroeg hij.
--Ik ben met de Taugwalders teruggekeerd.
"Hij begreep mij en barstte in tranen uit; maar zonder verder den
tijd met jammeren te verspillen, ging hij dadelijk heen om het gansche
dorp te wekken. Het duurde niet lang, of een twintigtal mannen hadden
zich gereed gemaakt om de hoogten van den Hohlicht te beklimmen,
die zich boven den gletscher van den Matterhorn verheffen. Na verloop
van zes uren keerden zij terug, en brachten o
|