itnemendheid. Wat mij betreft, voor mij zal hij altijd
blijven wat hij heden is; men zal niet licht zijn meerdere vinden.
"Mijne vrienden hadden zich bij ons gevoegd, en wij keerden naar het
noordelijk uiteinde van den top terug. Croz greep den stok van de
tent, dien de gidsen bij ons vertrek hadden medegenomen, en plantte
dien op het hoogste punt, in de sneeuw.
"Goed, zeiden wij: daar is de vlaggestok, maar waar is de vlag?
--Hier, antwoordde hij, zijn kiel uittrekkende, die hij aan de
stok bond.
"Dat was een armzalige vlag, en geen enkel zuchtje deed dat dundoek
wapperen: toch zag men dit teeken alom in het ronde,--te Zermatt,--op
den Riffel--in Val Tournanche. Ook te Breuil waren veler oogen op
den top gevestigd, om de verschijning der gidsen waar te nemen:
toen men deze vlag zag opsteken, begonnen de lieden daar verheugd
te roepen: "De overwinning is aan ons!" De bravoos voor Carrel en
de vivats voor Italie weerklonken van alle kanten; ieder haastte
zich, de groote gebeurtenis te vieren. Niet lang mocht deze vreugde
duren. Alles bleek geheel anders; de gidsen keerden terug, ontstemd,
ontmoedigd, vol schaamte en spijt.--"Het is maar al te waar, zeiden
zij; wij hebben ze met onze eigen oogen gezien, zij hebben steenen
op ons doen afrollen! De oude overlevering is waar: de top van den
Mont-Cervin wordt door geesten bewaakt!"
"Wij keerden naar de zuidelijke punt van de kruin terug, en richtten
daar eene kleine piramide van steenen op; vervolgens beschouwden
wij, vol bewondering, het onmetelijke panorama, dat zich voor onze
blikken ontrolde.
"Het was een dier heldere dagen, die gewoonlijk door slecht weder
gevolgd worden. De stille, lichte atmosfeer werd door geen nevel,
geen enkele wolk verduisterd. De bergen, op vijftig, wat zeg ik? op
honderd mijlen afstands van ons, waren zoo duidelijk zichtbaar,
dat men gemeend zou hebben, ze met de hand te kunnen grijpen:
alle bijzonderheden, de scherpe rotskammen, de steile wanden, de
smettelooze sneeuwvelden, de stralende gletschers--ze waren allen, in
hunne lijnen en omtrekken, duidelijk waarneembaar. Menig bekende top
riep de herinneringen wakker aan tochten en uitstapjes van vroegere
jaren. Geen enkele der groote toppen van de Alpenketen was voor onzen
blik verborgen. Wij waren bijzonder gelukkig, want in den regel is het
panorama naar het zuiden door wolken bedekt. Van de honderd keeren
is misschien maar een enkele maal het uitzicht geheel onbelemmerd.
"Nog z
|