"Maar de twee gidsen zelven spraken op geheel anderen toon: "Alles
was zoo gunstig mogelijk; er bestond niet de minste zwarigheid. Wij
hadden gemakkelijk den top kunnen bereiken, en nog dienzelfden dag
terugkeeren!"
"Het overige van den dag ging zeer kalm voorbij; sommigen zaten
zich in de zon te warmen; anderen maakten schetsjes of zochten
fragmenten van steenen bijeen; de prachtige zonsondergang beloofde
voor morgen een heerlijken dag, en tevreden en opgewekt begaven wij
ons in de tent, waar wij de noodige toebereidselen maakten voor ons
nachtverblijf. Hudson zette thee; ik maakte koffie klaar; vervolgens
wikkelde ieder van ons zich in zijn reisdeken. Lord Francis Douglas en
ik sliepen in de tent met de Taugwalders; de anderen brachten liever
in de open lucht den nacht door. Nog lang nadat de avond was gedaald,
weerkaatsten de echo's der bergen ons vroolijk gelach en het gezang
der gidsen. Geen enkel gevaar was te duchten; wij gevoelden ons allen
zoo veilig en zoo blijde mogelijk.
"Den 14den waren wij reeds voor het krieken van den morgen op
de been, en zoodra het licht genoeg geworden was om de richting
te kunnen onderscheiden, begaven wij ons op weg. De jonge Pieter
Taugwalder ging als gids met ons mede, terwijl zijn broeder naar
Zermatt terugkeerde. Dezelfde richting volgende, die de beide
gidsen den vorigen dag hadden ingeslagen, bevonden wij ons weldra
aan gene zijde der uitspringende rots, die, zoo lang wij bij de tent
waren, ons het gezicht op de oostelijke berghelling belette. Eerst
toen overzagen wij met een enkelen blik die geweldige piramide,
die zich als een reusachtige, door de natuur gevormde trap, ter
hoogte van omstreeks duizend el, voor onze oogen verhief. Zij was
lang niet overal even gemakkelijk genaakbaar, maar wij ontmoetten
toch geen moeilijkheden van zoo ernstigen aard, dat zij ons konden
tegenhouden; als zich een onoverkomelijke hinderpaal op onzen weg
opdeed, dan was het ons toch altijd mogelijk, door rechts of links
uit te wijken, die belemmering te overwinnen. Gedurende het grootste
gedeelte van deze beklimming behoefden wij niet eens van de touwen
gebruik te maken. Hudson en ik gingen beurtelings voorop aan het
hoofd van den stoet. Twintig minuten over zessen hadden wij eene
hoogte bereikt van drieduizend-negenhonderd el; wij namen een
half uur rust, daarop begonnen wij weder te klauteren, en gingen
zonder ophouden daarmede voort tot vijf minuten voor tienen; wij
hielden toen een twee
|