t was
de onderneming op te geven en naar Breuil terug te keeren.
De heer Kennedy van Leeds verbeeldde zich, dat de bestijging van
den Matterhorn in den winter minder bezwaar zou opleveren dan in den
zomer. Mitsdien begaf hij zich in Januari 1862 naar Zermatt, om dat
zeker zeer zonderlinge denkbeeld in praktijk te brengen. Hij bracht,
daags na zijne komst, den nacht door in de kapel van Schwarzsee, in
gezelschap van Pieter Pernn en Pieter Taugwalder; en bij het eerste
morgenkrieken begon hij, op het voetspoor van de heeren Parker,
de rotskam tusschen den Hoernli en den Matterhorn te beklimmen. Maar
nadat hij, ter hoogte van 3298 el, eene kleine steenen piramide van
twee el hoog had opgericht, zag hij zich door de sneeuw, de koude en
den wind gedwongen zoo spoedig mogelijk den terugtocht aan te nemen
en naar Zermatt weder te keeren.
De heer Whymper besteedde dien zelfden winter aan de vervaardiging
van eene nieuwe tent, veel beter en doelmatiger ingericht dan die,
waarin hij aan den col du Lion den nacht had doorgebracht. Vervolgens
begaf hij zich weder op reis, en verscheen in de eerste dagen van
Juli 1863 te Breuil. Den 7den vertrok hij van daar, om, met den heer
Macdonald en drie gidsen, wien hij den weg zou wijzen, Jan Tangwalder,
Jan Kronig van Zermatt en Luc Meynet, de eerste hellingen van den
Matterhorn te bestijgen. Hij vergiste zich echter in de richting;
toen hij zijne dwaling bemerkte, werd hij tevens gewaar dat hij,
zonder het te weten, den kleinen bergtop had bestegen, die zich
boven den col du Lion verheft. Het bovenste gedeelte van dien top
biedt geen vast steunpunt aan; de rotsen zijn hier op verschillende
plaatsen met een laag zeer glad ijs overdekt. Kronig deed een val,
waarbij hij gelukkig met den schrik vrijkwam, maar die zeer licht
doodelijk had kunnen worden. Eindelijk bereikte men, na veel moeite
en niet zonder ernstig gevaar, den col du Lion, waar de tent werd
opgeslagen. Maar de scherpe oostenwind, die den geheelen nacht
met toenemende hevigheid had gewaaid, ging allengs in een orkaan
over. Groote massaas steenen rolden van alle kanten naar beneden; de
koude werd haast onuitstaanbaar. De drie gidsen verklaarden op den
meest stelligen toon, dat zij niet verder wilden gaan; en om half
drie in den namiddag keerde de heer Whymper te Breuil terug, zeer
ter neer geslagen door den slechten uitslag dezer nieuwe proefneming.
Toch gaf hij den moed nog niet op: reeds den 9den Juli klom hij met
zijn vr
|