niet te verlaten op eene Kamer, waarin Warmoth den voorzittersstoel
zou bekleeden: zijne handelingen riepen het tijdperk der anarchie in
het leven.
William Pitt Kellogg, een advokaat zonder praktijk, had Illinois
verlaten om zijne fortuin te beproeven te Nieuw-Orleans. Honderden
zijner landgenooten, den koesterenden zonneschijn aan de Golf
verkiezende boven den ijzigen nevel van het meer Michigan, doen
hetzelfde. Hij kwam te Nieuw-Orleans met een reiszak (carpet-bag),
een gladde tong, en een behoorlijke dosis "gevoel." De befaamde John
Brown was zijn held; en geleid door den "geest" van dien zoogenaamden
martelaar der emancipatie, wist hij het aldra zoo ver te brengen,
dat hij door de stemmen der negers in den Senaat van Louisiana werd
gebracht. Schraal en mager van gestalte, vulgair en kruipend van
manieren, in kleeding, voorkomen en taal den vrome uithangende,
wist hij niet alleen de harten der negers te winnen, maar ook de
aandacht van de leiders der republikeinsche partij in Washington
op zich te vestigen, als op iemand, die uitnemend geschikt zou
zijn voor de uitvoering hunner plannen. Kellogg was druk bezig
te intrigeeren om tot senator voor Louisiana te worden benoemd,
toen de nog schitterender en vooral winstgevender betrekking van
gouverneur zijne aandacht trok. Deze betrekking is per jaar achtduizend
dollars in goud waard; de gouverneur van Louisiana is, na dien van
Pennsylvanie, de hoogst bezoldigde in geheel de Vereenigde-Staten:
bovendien brengen zijne emolumenten van allerlei aard hem nog wel
het dubbele van zijn officieel salaris op. Als de gouverneur gaarne
spoedig fortuin wil maken, en, naar amerikaansche wijze, niet al te
kieskeurig is ten aanzien der middelen, dan staan in het rijke en
handeldrijvende Nieuw-Orleans bijna onuitputtelijke hulpbronnen te
zijner beschikking. Naar men verzekert, heeft de gouverneur Warmoth
op het Statenhuis zijn fortuin gemaakt.
De prijs was dus alleszins begeerlijk; maar Kellogg had al zijn kracht
en al zijne behendigheid noodig om dien machtig te worden. Behalve
in aantal, waren zijne tegenstanders in elk opzicht ver boven zijne
vrienden en aanhangers verheven. Mac-Enery en Penn waren mannen
van stand, vermogen en goeden naam, die konden rekenen op den
steun van elken burger van Nieuw-Orleans en van elken planter van
Louisiana. Kellogg was een vreemdeling in de stad, met geen andere
bondgenooten dan de scalawags, de negers en de federale troepen.
Van den gouverneu
|