en gewoonten
der blanken, bewees hij hun de eer, hun voorbeeld na te volgen; maar,
als een echte wilde, kocht hij alleen dan zijne slaven, als hij geen
kans zag hen te stelen.
Wanneer een indiaansch opperhoofd door de blanke planters van zijne
jachtgronden in Georgie en Tennessee verdreven werd, voerde hij de
negers in zijn kamp met zich; hij dwong hen mede hun aandeel te dragen
in de vele vermoeienissen en ontberingen van zijn langen tocht, en de
gevaren te trotseeren van zijne nieuwe en ver afgelegene woonstede. De
plagen en rampen, die den roodhuid troffen, daalden met zevenvoudige
kracht neder op het hoofd van zijn slaaf. In de oogen van een Indiaan,
was een neger niet meer waard dan een muilezel. In regen en wind moest
hij zich buiten de tent ter ruste leggen. Als er gebrek was aan wild,
moest hij zich voeden met afval en dikwijls van honger sterven. De
zwaarste en verachtelijkste diensten werden van hem gevergd; met
slagen en schoppen en scheldwoorden werd hij, vooral door de squaws,
naar zijn werk gedreven. Het minste verzet lokte dubbele mishandeling
uit, en kon hem zeer licht het leven kosten.
En toch, ondanks al hun lijden, vermenigvuldigden de negers
zich voortdurend, en dat wel zoo spoedig, dat na verloop van
twintig of vijf-en-twintig jaren, hun aantal dat hunner wilde
meesters dreigde te overtreffen. Toen de oorlog uitbrak, bezaten
de Seminolen duizend slaven; de Cherokees en Chickasaws bezaten
elk omstreeks vijftienhonderd slaven; de Creeks en Choctaws, elk
omstreeks drieduizend. Deze vijf stammen telden te zamen nog geen
veertienduizend volbloed Indianen tegen tienduizend negerslaven. Het
getal der Indianen nam snel af, dat der negers even snel toe.
Deze negers waren zoowel een gevaar als een ramp voor de vijf
natien. Alom langs de grenzen van haar gebied was eene beweging
ontstaan, die de roodhuiden niet met tomahawks en skalpeermessen
konden bedwingen. Kansas, hun onmiddellijke nabuur ten noorden,
was een vrije staat. De nederzettingen aan gene zijde hunner grenzen
werden voor en na onder de vrije staten opgenomen. Geruchten eener
aanstaande bevrijding drongen door tot in de indiaansche kampementen,
en de kwestie der slavernij begon de stamhoofden der roodhuiden
te verontrusten.
De oorlog barstte uit. De oplossing van een groot en diep ingrijpend
maatschappelijk vraagstuk, waarbij de gewichtigste belangen op het spel
stonden, werd aan het ruw geweld, aan de onzekere kansen van den krijg
toev
|