Lange-Antilope grinnikte en antwoordde:
"Het huis goed voor het paard, niet goed voor een krijgsman.... ugh."
Stevens trad de woning binnen, en vond inderdaad het paard van
Lange-Antilope in de eetkamer staan.
De kolonel, die mij dit zelf verhaalde, voegde er bij:
"Nooit zal een volbloed Indiaan zich met de gedachte aan een huis
verzoenen. Hij begrijpt de beteekenis daarvan niet. Gij kunt hem nooit
aan zijn verstand brengen, dat eene vaste woning te kiezen, nog iets
anders beduidt dan zijne schouders met een warme deken in plaats van
met een beestevel te omwikkelen, van de agentuur brood te ontvangen,
in plaats van te gaan jagen, en zijn tijd te verdoen met rooken en
drinken, in plaats van met skalpeeren.
--Zijt gij dan van meening, dat de volbloed Indianen onvatbaar zijn
voor beschaving?
--Mij is geen voorbeeld bekend van een echten Indiaan, die zich op
eenig handwerk of bedrijf heeft toegelegd. Hij is van nature jager
en krijgsman; de aanraking met een spade of ploeg zou zijne adelijke
handen besmetten. Met de mestiezen is dit anders: van hen mag men,
ondanks den nadeeligen invloed van het wilde bloed, dat door hunne
aderen stroomt, betere dingen hopen en verwachten: in den regel toch
hebben zij een blanke tot vader."
Texas is niet volkomen een model-land; uit het oogpunt van openbare
orde en veiligheid blijft er nog zeer veel te wenschen over; niettemin
is in Texas, sedert den oorlog, een neger even zoo goed een burger
als ieder ander. Hij heeft politieke rechten, hij brengt zijn stem
uit, verschijnt als getuige voor het gerecht, is lid van de jury,
zendt zijne kinderen naar school. Hij bezit eigendom en bekleedt een
ambt. In een woord, hij is de gelijke van den blanke, voor zoo ver
het van de wet afhangt, die gelijkheid te vestigen.
Hier stuit de roodhuid op een onoplosbaar raadsel. Waarom geeft de
Groote Vader in Washington, die aan de Indianen de landen en wouden
ontneemt, hun, in ruil voor andere landen en wouden, bij plechtig
verdrag geschonken, om die, overeenkomstig het aloude gebruik te
bezitten "zoolang het zaad groeit en het water stroomt;--" waarom
geeft hij aan den zwarte zoo vele en groote voorrechten, dat hij
overal de gelijke en op vele plaatsen de meerdere van den blanke
is? Het antwoord op die vraag kunnen zij niet vinden.
Te Taliquah, het voornaamste kamp van de natie der Cherokees,
verschijnt een klein nieuwsblad, dat door een Indiaan van gemengd
bloed wordt uitgegeven. Ik ontl
|