chtige dorpen, half wegschuilende tusschen
de bergen; met rustige zekerheid vervolgt de boot haar weg door dien
doolhof van kanalen, zich slingerende tusschen de tallooze eilandjes
en klippen, langs de kusten gestrooid.
De meest geschikte tijd voor een pleiziertochtje in de
Adriatische-zee is de lente of het begin van den herfst. November
is een noodlottige maand, en de laatste dagen van den winter zijn
vol van gevaren. Naarmate men het Oosten nadert, worden de kleuren
en tinten levendiger; de wateren schijnen met zilver overstrooid;
de donkere bergen schijnen te zweven in een van licht stralenden,
van goudglans doortrokken ether.
Dalmatie vormt eene smalle strook lands, door Kroatie en Herzegowina
begrensd, en zoo zeer tusschen de bergen en de zee ingeklemd, dat het
schijnt of de kust in eene ontelbare menigte eilanden en eilandjes
is verbrokkeld. Op sommige punten is deze strook zoo smal, dat de
Turken, van de toppen der bergen, eene in de dalmatische havens voor
anker liggende vloot zouden kunnen beschieten. Ten zuiden, omstreeks
Ragusa, heeft het land de minste breedte; even beneden Sebenico,
tusschen kaap la Planca en den berg Dinara, is de breedte het grootst.
Een der zijtakken van de Alpen loopt in zuidoostelijke richting van
Krain tot nabij Griekenland, scheidt het bekken van de Adriatische-zee
van het stroomgebied van den Donau on de Zwarte-zee, en sluit zich ten
zuiden aan de gebergten van Epirus aan. De van dezen bergrug uitgaande
zijtakken en heuvelklingen, die naar het zuiden en zuidwesten loopen,
vormen de bergen van Dalmatie.
Vier rivieren, die in sommige gedeelten van haar loop vrij belangrijk
zijn, vormen vier bekkens, en splitsen de bergen van Dalmatie in
vier onderscheidene groepen. Deze rivieren vloeien, door meer of
minder diepe valleien, naar de Adriatische-zee: en naarmate zij de
kust naderen, nemen de bergen in hoogte toe, en eindigen meestal in
zeer hooge, steile rotskegels.
Die vier rivieren zijn: de Zermagna, die de grensscheiding met Kroatie
vormt; de Kerka, dio dicht bij de Zermagna ontspringt, langs het fort
Knin vloeit, bij Scardona een beroemden waterval vormt, en bij Sebenico
in de Adriatische-zee uitloopt; de Czettina, die eerst van het noorden
naar het zuiden, vervolgens naar het westen loopt, en bij Almissa in
zee valt; en eindelijk de Narenta, die in Herzegowina ontspringt,
twintig mijlen van de dalmatische grens verwijderd, en zich in de
moerassen boven Fort-Opus verliest
|