and, of liever de onderwerping van Duitschland
aan Pruissen gold, elk middel geoorloofd rekenden, die verraad en
onrecht, geweld en roof toejuichten, mits ze maar bevorderlijk waren
aan het groote doel;--dat diezelfde lieden, voor wie het recht der
duitsche eenheid boven alle bedenking stond, en elk ander recht
beheerschte, nu aan de Slaven het recht betwisten, het hun gegeven
voorbeeld na te volgen en op hunne beurt naar nationale en politieke
eenheid te streven! Dat de verwezenlijking van dit slavische ideaal
voor Pruissen-Duitschland minder aangename gevolgen zou kunnen
hebben, is toch op zich zelve geen reden, waarom het streven der
Slaven ongeoorloofd moet worden genoemd? Van historisch recht mag
hier geen sprake zijn: de moderne staatslieden en rechtsgeleerden
hebben ons immers sedert lang aangetoond en metterdaad bewezen dat
dit niet bestaat?
V.
Mocht een mijner lezers ooit Zara bezoeken, dan wensch ik hem toe,
dat hij daar te scheep aankome, in het begin van den herfst, met mooi
frisch weer, liefst des morgens, als de zwevende nevels wegsmelten voor
de stralen der rijzende zon. Een voor een zal hij dan de eilanden,
die het kanaal van Zara vormen, uit den wijkenden morgennevel zien
opdoemen: en weldra vertoont zich aan zijn blik de blanke stad zelve,
binnen hare muren omsloten, en fier haar vele torens en spitsen ten
hemel heffende.
De stad slaapt nog en de kaaien zijn ledig: enkele pandoeren, geheel
met zilver en blinkende muntstukken bedekt, de roode muts met gouden
pailletten op het hoofd, zitten op den oever, hun kersenhouten
pijp rookende, en naar ons vaartuig ziende. Achter ons laat zich
een eigenaardig geluid hooren: omziende bespeuren wij twee groote
inlandsche vaartuigen, met hun eenvoudige lijnen, hun rood en zwart
geverwden voorsteven, waarop nevens andere figuren twee groote
fantastische oogen geschilderd zijn. Zachtkens door den morgenwind
voortgestuwd, voeren deze vaartuigen een honderdtal vrouwen en jonge
meisjes van de naburige eilanden naar de stad; eene nieuwe wereld,
de wereld van het Oosten, gaat voor ons open.
Wij treden de stad binnen door de poort van San-Chrysogone, eene
romeinsche poort, in den venetiaanschen muur gevat, waarop de republiek
haar fier blazoen met den leeuw van Sint-Marcus heeft gebeiteld. De
straten der stad zijn recht en snijden elkander rechthoekig. Men
gevoelt aanstonds dat Zara eene militaire stad is, weleer een der
hoofdbolworken tegen de Turken en de Hong
|