plant, en van boven van een zitbank voorzien, waarop de wachter
plaats neemt. Beneden tegen den rotswand staat een houten loods,
van drie kanten open, en van een op balken rustende planken vloer
voorzien. Die loods dient tot verblijf voor het personeel van het
station, bestaande uit negen visschers en een knaap, allen van de
eilanden Cherso en Veglia geboortig. Met behulp van een groot net
sluiten zij de baai, over een gedeelte der breedte, af; de wachter
op den uitkijk houdt het oog op zee gevestigd, en geeft een teeken,
zoodra de tonijn binnen de afgesloten ruimte gekomen is; dan wordt een
ander net uitgezet, en de visch, binnen die netten ingesloten, wordt
met behulp van een schuitje naar den oever gedreven. Dikwerf komen
gansche zwermen tonijnen te gelijk in de netten; de visschers, die,
behalve hun vast loon, nog eene zekere premie per duizend visschen
ontvangen, maken zeer goede zaken, want ook de kleine visschen, die
tusschen de mazen blijven steken, zijn voor hen. Zij gaan die verkoopen
te Volosca, een zeer fraai dorp, even als Mentone, aan de uiterste
punt van een landtong gelegen, en met zijn witte huizen schilderachtig
uitkomende tegen de zwarte rots. Boven Volosca herken ik Abbazia, het
oostenrijksche Nizza, met de prachtige villa, vroeger het eigendom van
graaf Scarpa, en Lovrana, de stad der laurieren. Ginds ligt Castua,
de oude met muren omringde stad; en aan den horizon teekenen zich de
omtrekken van den vierduizend voet hoogen Monte-Maggiore, van welks
top men geheel Istrie, de golf van Quarnero en de dalmatische kust
overziet, en zelfs, naar men zegt, bij helder weer, den Campanile
van Venetie kan ontdekken.
Als wij het strand in de andere richting willen volgen, naar Dalmatie,
moeten wij ons een somberen, tusschen twee muren ingesloten weg
getroosten; het is daarom beter, een bootje in de haven te huren
en een zeetochtje te ondernemen. Met kalm, mooi weer is dit zeer
aangenaam. Wij komen eerst langs Martinschizza, een prachtig lazaret
voor de quarantaine, een van de besten ter wereld en ook van de minst
bezochten, want zeer zelden zet hier een reiziger den voet. Dan volgen
Dragina, Val-Uri, Porto-Re, Buccari, eene oude romeinsche stad, met
eene fraaie haven, in eene zoo goed gesloten baai, dat zij schier op
een voltooid amphitheater gelijkt. Al de bewoners zijn zeevaarders;
de oostenrijksche marine ontvangt van hier hare beste matrozen.
In vier uren vaart de stoomboot van Fiume naar Segna, het oude
|