ets gebrek en verbonden
zich aan deze piraten; als het bij de terugkomst van een rooftocht
bleek, dat de echtgenoot van eene dier vrouwen was achtergebleven,
dan werd aldra eene nieuwe verbindtenis gesloten, ook al was men nog
in het onzekere omtrent het lot van den vroegeren gemaal. Was een
Uskoke gestorven, dan nam een ander zijne vrouw en zijne kinderen
en zijn woning in bezit. De vrouwen kleedden zich in het rood, en
tooiden zich op met geroofde sieraden en kostbare stoffen van het
Oosten, door de bandieten op hunne strooptochten medegevoerd. De
vroegere bewoners van Segna werden door het algemeene zedenbederf
medegesleept. Aanvankelijk was er eene bijzondere wijk ten verblijve
voor de Uskoken aangewezen: allengs echter kwam de geheele stad in
hunne macht, en de aanzienlijkste burgers namen piraten in hunne
dienst, die de rooftochten mede maakten en hun meesters een deel van
den buit brachten.
Weldra was geheel de omliggende streek in een woestijn herschapen,
waar niets meer te plunderen viel. Om buit te veroveren zouden zij
zich nu te ver op vijandelijk gebied hebben moeten wagen: daarom kozen
zij thans bij voorkeur de zee tot tooneel hunner werkzaamheid. De golf
niet alleen, maar geheel de Adriatische-zee stond op dien tijd onder
een waar schrikbewind. De Senaat van Venetie bepaalde dat de schepen,
naar het Oosten bestemd, voortaan bij wijze van konvooien zouden gaan,
onder geleide van gewapende galeien; de Turken van hun kant deden
hetzelfde of vermeden de golf. De piraten tastten nu de eilanden aan,
die eerlang mede verlaten werden; de onversaagde scogliari van Cherso,
Veglia, Arbe, Ossero en Pago werden matrozen, en daar zij van hunne
geboorte met alle vaarwateren in de golf bekend waren, rustten zij
op kosten van de republiek schuiten uit, waarmede zij de bandieten,
die hen van hunne geliefkoosde rotsen verdreven hadden, zoo veel
mogelijk afbreuk deden en in hunne schuilhoeken achtervolgden.
Wel was er te Segna een hoofdman, die in naam des Keizers het gezag
uitoefende, maar hij was altijd met de roovers in verstandhouding;
als de Uskoken van een strooptocht terugkeerden, werden schijnbaar
de poorten der stad voor hen gesloten, en somwijlen zelfs de kanonnen
van den wal op hen afgevuurd; maar des nachts liet men hen binnen en
deelde met hen den buit.
Het was inderdaad eene onoplosbare kwestie; als Venetie Segna ter
zee wilde aanvallen, zooals het met behulp der scogliari kon doen,
dan waren de Turken da
|