gebrek aan!" Ditmaal voor
't minst sprak hij stellig de waarheid.
"Wij daalden op ons gemak naar Ville af, waar wij eenige dagen
vertoefden en ons zoo goed mogelijk vermaakten, onder anderen
ook door het balspel, waarbij de dorpelingen ons altijd de baas
waren. Eindelijk, na een pleizierigen tijd hier in het schilderachtige
vlek te hebben doorgebracht, moesten wij van elkander afscheid nemen:
ik ging zuidwaarts naar den Monte-Viso, terwijl Macdonald naar
Briancon vertrok.
"De beklimming van den Pelvoux biedt weinig afwisseling aan: uit
mijn verhaal zelf is dit zeker duidelijk genoeg gebleken; toch durf
ik die beklimming aan de toeristen aanbevelen, ter wille van het
heerlijk uitzicht op den top. Met uitzondering alleen van den Viso,
die in dat opzicht geen wedergade heeft, zou ik geen anderen berg van
aanmerkelijke hoogte kunnen noemen, die een zoo volledig panorama van
de westelijke Alpen te aanschouwen geeft als de Pelvoux. Trouwens,
een blik op de kaart maakt dit van zelf begrijpelijk.
"Zeker was het, in zekeren zin, voor ons eene voldoening geweest,
te hebben ontdekt dat de piek, onder den naam van de Pointe des
Ecrins bekend, een op zich zelven staande berg is, afgescheiden
van den Mont-Pelvoux, en niet diens hoogste top;--maar toch had die
ontdekking ons ook zekere teleurstelling gebaard.
"Naar La Bessee afdalende, verwarden wij ten onrechte deze piek met
den bergtop, dien men, van dit punt, tor linkerzijde van den Pelvoux
aanschouwt. De beide bergen gelijken zeer veel op elkander, zoodat
eene vergissing licht mogelijk is. Hoewel deze berg aanmerkelijk
hooger is dan de Wetterhorn of de Monte-Viso, voert hij toch geen
bijzonderen naam: wij noemden hem Piek-zonder-Naam.
"Het is bijna niet te onderstellen dat de ingenieurs eenige dagen
op den top der Pyramide zullen hebben vertoefd, zonder een bezoek
te brengen aan den anderen hoogeren top. Indien zij daar werkelijk
geweest zijn, dan is het echter minstens zonderling dat zij geen enkel
spoor van hunne tegenwoordigheid hebben achtergelaten. De landlieden,
die hen op hun tocht vergezeld hadden, verzekerden ons dat zij niet
van den eenen top naar den anderen waren gegaan; wij maakten daarom in
den beginne aanspraak op de eer der eerste beklimming van den hoogsten
top. Maar sedert is het mij gebleken, dat de heer Puiseux voor ons
dien top bestegen had. De kwestie van prioriteit is van zeer weinig
belang; onze tocht had voor ons al het aantrekkelijke eener eer
|