FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46  
47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   >>   >|  
kel op de wereld om te vechten! Als er gevochten wordt, dan kunnen ze wel een baantje voor je vinden, dat je niet van noode hebt mee te kloppen! Kom, ga stilletjes mee; wij zullen je wel verstoppen tot we in volle zee zijn!"-- "Neen, ik moet leeren,--nog veel leeren, Huib! Heb-je wel eens gehoord van eenen Ammiraal, die niet lezen of schrijven kon?"-- "Ik? Wel neen! Maar ge wilt toch geen Ammiraal worden?"-- "Zeker wil ik dat! Als ik zeeman word, dan moet ik ook Ammiraal worden, anders doe ik het niet!"-- Die kleine jongen met zijn leeren,--hij was mij in de school al heel wat vooruit,--en met zijn Ammiraal-worden, deed mij denken aan het afscheid van den meester. Ik werd nijdig; maar niet op mij-zelven, zooals het behoord had, doch op den zonderlingen knaap, en met een "Wel jou Kregel Mennonietje, wou jij Ammiraal worden? Pluimgraaf, man, pluimgraaf word-je, anders niet! Als ik kapitein ben, dan neem ik je bij mij aan boord om op de varkens en kippen te passen. Dag leelijke krabbelaar!"-- Ik liet Witte beteuterd staan en vervolgde lachend mijnen weg. Des middags kwamen wij gelijk met kapitein Herbert Martensz. Tromp aan het hoofd. "Nu, jongen, ga met God," zei moeder; boog zich over mij heen en kuste mij op het voorhoofd. Hier, Jonge Kees, hier vlak op dit plekje kuste zij mij, zij, die lieve goede, moeder! Toen ik vijf jaren later weer in Den Briel kwam, had ik geerne weer op die plek een' kus willen hebben; maar eene week voor mijne aankomst stierf zij. Ik zag haar nooit meer!"-- Onderwijl Huib dit vertelde rolden een paar dikke tranen over zijne wangen, en alsof hij zich hierover schaamde, wischte hij ze schielijk af en vervolgde zijn verhaal. Het was een bezeilde wind en toen we aan boord van De Bare kwamen, werden de zeilen geheschen en de ankers gelicht.--Midden op de rivier gekomen liet de kapitein, als afscheidsgroet, een paar gotelingen afschieten en wij, Marten en ik, tuimelden op het dek, even als gij gisteren avond in het looze gevecht met den Roorok! "Waar gaat het heen, Marten?" vroeg ik. Marten haalde de schouders op en zeide: "Vader heeft het wel tegen Moeder gezegd, maar tegen mij niet!"-- "Wel, jonge brasems, braaf zeer gedaan? Zoo'n scheepsdek is wel wat hard om er zoo maar op neer geploft te worden, vind-je niet?"-- Wij keken achter ons en zagen een zwaar gebouwd jonkman achter ons staan. Hij scheen wel stuurman of zoo iets te zijn.--Heel vriendelijk zag hij er niet uit
PREV.   NEXT  
|<   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46  
47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   >>   >|  



Top keywords:

worden

 

Ammiraal

 

leeren

 

kapitein

 

Marten

 

jongen

 

anders

 

moeder

 
vervolgde
 

kwamen


achter

 

gebouwd

 

rolden

 

tranen

 

verhaal

 

bezeilde

 

schielijk

 
jonkman
 

wangen

 

hierover


schaamde
 

wischte

 

willen

 

hebben

 

geerne

 

vriendelijk

 

stierf

 

Onderwijl

 

aankomst

 

stuurman


scheen

 

vertelde

 

werden

 
scheepsdek
 

Roorok

 
gevecht
 

haalde

 

schouders

 

gezegd

 

brasems


Moeder

 
gedaan
 
gelicht
 
Midden
 

rivier

 

gekomen

 
ankers
 

geheschen

 

zeilen

 

afscheidsgroet