geworden!
Onderwijl we zoo tegen de Duinkerkers kruisten kreeg De Haese, dit was
de naam van het schip waarop ik voer, bevel om met nog eenige andere
vaartuigen, die onder het oppergezag van Ammiraal Aertus Gijsels
stonden, naar Portugal te stevenen om daar den nieuwen Koning een
handje tegen de Spanjaarden te helpen.
In Oogstmaand van '41 liepen we uit, zoodat ik tot mijn spijt niet
behoorde tot de lui, die met Ammiraal Tromp, den zoon van Frederik
Hendrik naar Engeland gingen brengen.
Ik had dolgraag dat gezicht van dien Engelschen Koning Karel eens
gezien. Hij ontving Tromp heel beleefd en stelde hem zelfs aan de
koningin voor als den grootsten Ammiraal der wereld. Nu kunnen ze
me nooit wijsmaken dat die Koning dat meende; want bij Duins had
Tromp getoond dat Koning Karel bij hem niet erg in tel was. Maar
dat zijn dingen waaraan een zeeman niet denken moet en ik zou haast
gelooven, dat de wakkere stuurman Willem Adriaense Warmont gelijk
had toen hij zei: "Ben-je mal, jongen, wat bekommer je jezelven over
dingen, daar je toch niet bij en kunt met je verstand? Weet je dan
nog niet dat er tweeerlei soort van menschen zijn en wel matrozen en
landkrabben? Als ik jou tegenkom en ik heb wat tegen je, dan zeg ik:
"Hier ben ik! en jij zegt dan: "En ik ben hier!"--En als we dan zoo
over en weer mekaer gegroet hebben, dan pak ik jou bij je kraag en
jij mij, en dan gaat het links, rechts, neer, op, rechts, links, op,
neer! net zoo lang tot een van ons beiden zijn bekomst heeft en zegt:
"'K heb niemendal meer in te brengen, je bent, de baas!" Zie-je,
Huib, zoo zouden wij, matrozen en varenslui, doen, en daar we toch
wel nooit grutter of raadpensionaris zullen worden, zoo moesten we
er ons zelven ook maar geen oogenblik het hoofd mee vermoeien met te
denken wat de landkrabben doen!"--
Het was een rare sijs die stuurman, en daar hij veel geleerd had en
bijster knap was, zoo en heb ik me ook maar nooit meer bekommerd over
dingetjes, die geen stuurboord of bakboord gezien hebben.
Maar ik dwaal heelemaal van mijne geschiedenis af.
Onderwijl Ammiraal Tromp dan de Duinkerkers vervolgde en heel deftige
bezoeken in Engeland bracht gingen wij naar Portugal om dat land
een handje te helpen tegen de Spanjaarden. [10] Behalve Gijsels,
die onze vlootvoogd was, hadden we onder hem nog als Vice-Ammiraal
Jacob Pieterse Tolck, en als Schout bij Nacht den Vlissinger, Michiel
Adriaensz. De Ruijter. Onder dezen laatsten diende ik.--Dat G
|