anen van spijt in de oogen verlaat Witte het oproerige
schip zonder een voet op het dek gezet te hebben. Het kost hem eene
ontzettende kracht zich niet aan zijnen bruisenden hartstocht over te
geven, en aan boord te springen om de oproerkraaiers geheel alleen
aan te vallen. Maar bij zijne aanstelling hadden Hunne Hoogmogenden
hem ernstig op het hart gedrukt om door beleid goed te maken, wat
Tromp verkorven had. En dat wilde, dat wenschte hij! Hij zou eerst
zichzelven overwinnen om daarna over den vijand te triomfeeren.
In den korten tijd van zijn bevelhebberschap heeft Witte door die
gestadige overwinningen op zichzelven getoond, dat hij sterker was
dan een held, die steden verovert.
Maar die onvergelijkelijke moed werd later met ondank beloond. Ook
Witte zou ondervinden, dat het volk slechts in hem een held ziet,
die vele overwinningen op den vijand behaalt en gelukkig in zijne
ondernemingen is.
Onderwijl De Ruyter nog met zijn smaldeel in zee kruiste, vernam hij
dat Blake met de geheele Engelsche vloot uitgeloopen was om hem te
bevechten, en daarom besloot De Ruyter in overleg met zijne kapiteins
zich met De With te vereenigen. Dit gelukte hem en hierdoor was De
With bijna even sterk in schepen als Blake; maar de vloot van den
Engelschman was veel beter ten strijde uitgerust dan de onze. Toch
zou dat niet zoo zwaar gewogen hebben bij Witte, maar door stormen
beloopen, leden zijne schepen zooveel schade, dat er verscheidene
naar het Vaderland terug moesten, wijl ze niet langer in zee konden
blijven. Dit was ook het geval met Tromps voormalig Admiraalsschip
waarvan de bemanning voor het grootste deel overging op De Gorcum,
kapitein Aert Jansse Van Nes, die onder het zeevolk den bijnaam van
"Boer Jaap" had.
Zoo kwam de achtste van Wijnmaand.
Witte had het plan gevormd de Engelsche vloot bij Duins aan te
tasten, doch Blake was hem voor en overviel hem zoo onverwacht, dat
de Admiraal geen tijd meer had de onderbevelhebers bij elkander te
roepen. Door middel van seinen gaf hij thans het bevel zich tot den
slag te vereenigen.
Tegen drie uren in den namiddag nam het gevecht een aanvang, en De
Ruyter, die de voorhoede onder zijn bevel had, zeilde den vijand
onverschrokken te gemoet. Met leeuwenmoed streed Witte tegen Blake,
wien hij zoo gaarne op de vlucht gejaagd of overwonnen zou hebben.
Had ieder kapitein het voorbeeld van Witte, De Ruyter, De Wilde
en Evertsen gevolgd, dan zou de uitslag van het gevecht hee
|