r aan.
"Zoudt gijlieden het dan goedkeuren, als we de koopvaarders insloten
en ons bij eene verdediging bepalende, langzamerhand naar de Maas of
Schelde terugweken?" vroeg Tromp.
De Ruyter en Evertsen meenden van ja, en hiermede was de zaak, zooals
men meende, beslist.
Reeds vroeg in den morgen werden alle bevelhebbers aan boord geseind,
en Tromp drukte allen op het hart toch te bedenken, dat ze Nederlanders
waren en eenen eervollen naam droegen.
Gedurende den nacht was Blake de Hollandsche vloot gevolgd. Die
rijkgeladen koopvaarders waren een te rijken buit om dien zoo maar
te laten glippen.
Admiraal Tromp schaarde zijne schepen in slagorde en liet ze eene
halve maan vormen. Tusschen de twee hoornen in kwamen de koopvaarders
te liggen.
Daar kwam Blake aan. Zijn voornemen was dwars door de halve maan
heen te breken, doch tot zesmalen toe werd hij zoo moedig ontvangen,
dat hij het voor de zevende maal niet meer beproefde.
De bodems van De Ruyter en Florisz. waren bijna reddeloos geschoten;
maar moedig bleven zij onverzwakt standhouden; zij wisten van geen
wijken!
Den ganschen dag door beproefde de vijand de koopvaarders te
vermeesteren, hetgeen hem slechts met weinigen gelukte, en die nog in
zijne handen kwamen, hadden het aan eigen onvoorzichtigheid te wijten.
Van alle zijden kwam men Tromp berichten dat er gebrek aan kruit en
lood was. Uit het eenige voorraadschip, dat hij bij zich had, liet
hij uitdeelen zoolang de voorraad strekte; maar alras bleek het,
dat er voor zulk een ontzettend gebrek op verre na niet genoeg was.
En toch had men den vijand nog steeds in de nabijheid en het was aan
alles te zien, dat Blake de behaalde voordeelen niet prijs zou geven.
De derde dag kwam.
Men bevond zich op de hoogte van Bevesier.
Hier was het dat veertien jaren geleden de machtige Spaansche vloot
door Tromp ontdekt werd, doch zijne kansen waren toen minder hachelijk
dan nu!--
De moedige man blikte peinzend over den waterspiegel.
"Veertien jaren geleden reeds," mompelde hij. "Wat de vloot toen
gebrekkig samengesteld was!--Wat is zij nu? Hebben de Staten-Generaal
naar mijnen raad gehandeld? Ten deele; maar er ontbreekt nog zooveel.--
De Engelsche vloot is een, en wij?--"Eendraght maeckt maght," wanneer
zal dat daar ginds begrepen worden?"
Nog lang bleef Tromp peinzend voor zich staren, doch eindelijk
ontwaakte het oude heldenvuur.
"De wind is even als gisteren in het voordeel van den vijand,"
|