mel.
Er komt beweging in de kerk! Zou 't een opkomend onweder zijn?
Het gerommel laat zich weer hooren, maar 't is kort en afgebroken.
Dat is geen onweder! Dat is kanongebulder! De deuren van de kerk
worden opengesmeten! In een oogenblik staat het strand vol! Ginds
liggen de vloten! Hier de Hollanders, daar de Engelschen! Het
kanongebulder verheft zich! De Hagenaars hooren het en zien niet
tegen den moeielijken weg op om naar Schevelingen te gaan.
Bezweet, bestoven, hijgend en afgemat komen ze op het strand!
Een vreeselijk tooneel vertoont zich aan hunne oogen!
Vrouwen loopen met loshangende haren langs het strand en gillen het
uit van angst!
Kinderen schuilen zich angstig weg achter hunne moeders en roepen om
hunne vaders!
De vaders staren naar de vloot waarop hunne zonen hun leven voor het
land wagen!
Moeders kermen en klagen en roepen den knaap of den volwassen
jongeling, die haar verliet bij hunnen naam, doch het gedonder uit
honderden vuurmonden doet den machtigsten smartkreet in den mond
verstommen!--
De Hagenaars prachtig gekleed of in eenvoudig huisgewaad mengen zich
vragend tusschen de Schevelingers: "Wie is die? Wie is die? Is dat
Tromp? Is dat De With? Is dat De Ruyter?"--
Maar de Schevelingers geven geen antwoord, of het moest zijn dat er
hier of daar nog een gevonden wordt, die zegt: "Wel mensch, en zie
je dat niet? Die vlugge, kleine dat binne de onze! Die groote dat
binne de Roorokken!"
De vloten naderen al meer en meer.
Daar vliegt met een ijselijk gekraak een schip in de lucht!
Nieuwe kreten van woede en smart verheffen zich onder het volk. Men
verdringt elkander tegen het water, alsof men door dichter bij den
strijd te komen, het gevaar voor de onzen verminderen zal. Er wordt
gevloekt, gehuild, geschreeuwd, geroepen, handen gewrongen en dat
alles onder het bulderen van een donder, zooals onder het hevigste
onweder nog nimmer gehoord werd.
En te midden van al dat gewoel klimt een oud manneke van het duin,
treedt door de openstaande deur in de kerk, legt zijn versleten
zuidwester neer, vouwt de handen, sluit de oogen en bidt: "Heere,
Heere, behoed ons, behoed ons!"--
Tranen rollen langs zijne gerimpelde wangen.
De man heeft vijf zonen en drie kleinzonen op de vloot!..
Begeven we ons nu naar de vloot.
Daar is het Admiraalschip en daar staat Huib.
"Wel, Huib, warmpjes vandaag he!"
Huib kijkt op en zegt eenvoudig: ja!" maar onderwijl hij dit doet,
loopt er e
|