al rood
wordt, antwoordt hij: "Neen! Ik leef tegenwoordig met mijne moeder
weer te Schevelingen. Vader is een paar maanden geleden gestorven
en nu wilde moeder liefst niet te Vlieland blijven wonen. Ik heb nu
mijne eigen schuit en raadt eens hoe die heet?"--
"De vrouw Adriana!" zegt Huib vroolijk lachende.
"Neen, De Harten Harpertsz. Tromp!" verbetert Jonge Kees.
"De Marten Harpertsz. Tromp? Dat is flink van je, jongen, dat is
goed! Met die schuit moet je zegen hebben! Mag ik er mijne spaarduitjes
in steken en deelen in de winst?"
"Welzeker mag je dat! Maar dan moet je bij ons te Schevelingen
komen wonen!"
"O, Wat dat betreft--"
"Mannen, de boontjes worden koud," zeide vrouw Lanoy. "schikt bij
en eet!"
Wat er na het maal zooal gesproken werd weet ik niet; maar dat weet
ik wel dat Jonge Kees een half jaar later zijne Jaantje Lanoy als
vrouw te Schevelingen had. Van zichzelve bracht zij mede: hare moeder
en.... de mooie brieven. Huib had zichzelf meegebracht, was het altijd,
als men hem vroeg hoe hij hier was komen wonen.
En 't gaat onze luidjes goed; er is welvaart in huis.
"Dat komt omdat onze schuit De Marten Harpertsz. Tromp heet. Dat is
dankbaarheid, en dankbaarheid wordt door God beloond Als ons Landje
dat ook maar doet! Als het zijne groote mannen maar in eere houdt en
nooit vergeet wat ze voor het lieve Vaderland geleden, en hoe ze er
voor gestreden hebben, dan kan het goed gaan! Maar als ze die mannen
niet alleen niet vergeten, maar ze ook navolgen, dan zal het goed
gaan; want ze waren braaf! En de brave mensch wordt nooit verlaten;--
voor de braven is er een Vader, die waakt!
Nederlandsche jongens en meisjes! Onze historie kan op vele mannen
wijzen, die zijn zooals Huib, die bedoelt Vereert die mannen dan
en volgt hen na. Maar, eer ge dat kunt doen, leert hen kennen. Een
hunner hoop ik voor u geschetst te hebben in
GOEDE VAER TROMP.
AANTEEKENINGEN.
[1] De scheldnaam "Koningsmoorders" werd door den Kommandeur Jan
Van Galen in 1653 aan de Engelschen gegeven. Daar het Nederlandsche
zeevolk echter zeer op het Engelsche geheten was, zoo is het wel
waarschijnlijk dat Van Galen geen nieuw scheldwoord verzon, maar dat
het al kort na de onthoofding van koning Karel I in 1649 hij onze
zeelieden in gebruik gekomen is.
[2] Tot 1636 was de voeding en het geheele onderhoud van de manschappen
op een oorlogsschip aan den kapitein toevertrouwd.--Niet zelden
gebeurde het nu dat een kap
|