kregen den naam van
adviesjachten.--Galjoenen waren vaartuigen, die vooral door de
Spanjaarden als vrachtschepen gebezigd werden.--Koningsschepen
waren die groote oorlogsvaartuigen, die de hoofdmacht van de vloot
uitmaakten. Zij werden nergens anders toe gebruikt dan om oorlog te
voeren, terwijl de andere na afloop van den oorlog dikwijls ook weer
als koopvaarders in dienst werden gesteld.
[12] SINT MAARTENSDIJK een dorp op het eiland TOLEN heet in de
wandeling steeds SMEERDIEK.
[13] Jule is hetzelfde als weenen en meutje of moei de echte
Nederlandsche naam van tante.
[14] Aoist! is vooral op WALCHEREN een uitroep van buitengewone
blijdschap.
[15] Veel roemen beteekent velen roemen en een ijdel vat is een
ledig vat.
[16] Een kadraaier of kaaidraaier is een man, die met een roeivaartuig
bij de schepen komt om eetwaren te verkoopen.
[17] De beroemde Zweedsche vlootvoogd Carel Gustaaf Wrangel vertoefde
een jaar in ons land om de zeevaartkunde te bestudeeren; men zegt
zelfs, dat hij op onze vloot gediend heeft.--Nicolaas De Witte een
Deen, Oloff Steffers en Morgester zijn officieren in Nederlandschen
dienst geweest en Gustaaf Adolf koning van ZWEDEN had reeds twintig
jaren vroeger Nederlandsche officieren en onder-officieren uitgenoodigd
bij hem in dienst te treden.
[18] Een schobbejak was in de riddertijden het geschubde jak dat de
mindere man in den oorlog droeg. Later werd het een scheldnaam.
[19] De Kabeljauwschen droegen grauwe en de Hoekschen roode
mutsen.--Bonne fooi is eene verbastering van het Fransche bonne foi
en beteekent eigenlijk goede trouw. Zooals wij het gebruiken beteekent
het op goed geluk af.
[20] Meeren is het vastleggen van schepen aan palen of ringen.
[21] Die toespraak van Warmont moogt ge wel eens goed overlezen. Me
dunkt, dat zulk eene toespraak in den tegenwoordigen tijd ook niet
ongepast zou zijn. Veel lust tot den zeedienst bestaat er althans bij
onze knapen niet en dat is wel jammer; want er is veel van waar als
onze bekende kinderdichter Dr. J. P. Heije zegt: "Zout water geeft
het zoetste brood!"
[22] Niks is niets.
[23] "Zoo, ik docht ik dat er bie joe niks kon besannen," beteekent:
"zoo, ik dacht dat er bij u niets op aankwam!"
[24] "as de derdendaegsche koose" beteekent: dan de derdendaagsche
koorts.
[25] Blake was oorspronkelijk voor de letteren opgeleid en een
zeer geleerd man. Hij was een vurig aanhanger van Cromwell, die
zijne veelvuldige diensten, he
|