!" fluisterde Huib. "Ik
ken hem wel!"
"Heb-je wel eens gehoord van Jan Van Galen, mannen?" dus begon de
verteller.
"Van Van Galen gehoord, wie zou dat niet? Maar weet je dat hij
gestorven is aan eene wonde, die hij in een gevecht tegen de Roorokken
ontving? Dat en weet gij niet! Maar luistert wat er gebeurd is.
Nadat de moedige Kommandeur reeds verscheidene malen met roem
en voordeel tegen de Duinkerker kapers en de Turksche zeeroovers
gestreden had, vielen de oogen van Hunne Hoogmogenden op hem, als op
een geschikt man om onze koopvaardijvloot in de Middellandsche zee
tegen de Engelschen en Turken te verdedigen. Nu, dat bevel was hem wel
toevertrouwd; hij was een leerling van onzen roemruchten Tromp. Reeds
voor het uitbreken van den oorlog hadden de onzen eene vloot in
de Middellandsche zee. Ze stond onder het bevel van den Kommandeur
Joris Catz, doch toen de Engelschen hunne macht daar versterkten,
werd het noodzakelijk dat wij het ook deden.
Ten vorigen jare togen wij er heen en we behoeven er geen doekjes
om te winden, wij waren grootsch op onzen Kommandeur. Hij zelf trok,
om er gauw te zijn, over land naar Livorno en was er dus wel wat eer
dan wij, al waren wij ook vroeger vertrokken.
Onze vloot was, behalve de branders, veertien schepen sterk en toen
Van Galen te Livorno aankwam, zag hij dat zes kloeke Engelsche schepen
in de haven lagen. Deze stonden onder bevel van Appleton en nauwelijks
waren wij aangekomen, of Van Galen besloot dien Engelschman eens zoo
netjes op te sluiten als je 't ooit gezien hadt.
Als jelui 't niet weet, dan wil ik je wel zeggen, dat Livorno eene
handelsstad is in het groothertogdom Toscane, en nu was de Groothertog
volstrekt niet in zijn schik, dat Appleton maar in, en Van Galen maar
voor de haven bleef liggen; want daardoor stond de handel geheel en
al stil.
Toen dat een poosje geduurd had, vernam de Kommandant dat Bodley
met eenige oorlogsschepen en gewapende koopvaarders uit De Levant
kwam. Hierop gaf hij het bevel over eenige schepen, die voor de haven
lagen aan kapitein Van Salingen en zeilde zelf den Kommandeur Bodley
te gemoet. Hij ontmoette hem dicht bij Elba en viel hem zoo krachtig
aan, dat Bodley na een dapperen tegenstand de wijk nam naar Elba. Hier
hield Van Galen hem tot aan het begin van Sprokkelmaand ingesloten. Dat
verveelde hem en daarom zette hij koers naar Livorno in de hoop dat
de Engelschen hem zouden volgen. Dit gebeurde ook; want Bodley meende
zijn
|