pbod van Matrozen, maar hen van zelven in de schepen vallen!"--
"Ja," hervatte Huib, "gelezen is niemendal, je moet het gezien hebben,
zooals ik het gezien heb. Met De With werd ik naar 't Vaderland
gezonden om de gekwetsten en den behaalden buil over te brengen
en om versterking te vragen. Toen heb ik het met mijne eigen oogen
gezien, dat er te Rotterdam op een dag meer dan honderd matrozen zich
aanmeldden. Het scheen wel, dat daar bij Duins suiker met potlepels
en goud met emmers te scheppen was. Waar je kwam, ging of stond, daar
hoorde je niets dan van Tromp, De With, Banckers, Evertsen, Duins,
Engeland en Spanje praten. Jongens, ik ben blij, dat ik dien tijd
beleefd heb! Wat gaf ik er toen om, dat ik maar matroos was! "Alles
voor mijn Land en voor onzen Ammiraal!" dacht ik en duizenden dachten
als ik.
Ondertusschen lagen we reeds eene maand voor Duins. Onze vloot
was reeds tot negentig schepen aangegroeid en iedereen brandde van
verlangen, om toch weer eens van leer te trekken; maar hierin werden we
iederen dag teleurgesteld. De Engelschen wilden niet hebben, dat we op
hunne reede aan het vechten zouden gaan, en reeds was men begonnen ons
te dreigen, dat ze den Spanjaard helpen zouden, en uit Holland, waar
men ook bevreesd was, aan te tasten, omdat men vreesde met Engeland
in onmin te komen, kwamen ook iederen dag allerlei boodschappen.
"Welnu," zei Tromp, "dat de Spanjaard dan in de open zee kome, daar
vecht ik ook liever!"--
Meneer Pennington bracht die boodschap naar zijnen vriend D'Oquendo,
doch kwam al heel gauw terug en zei: "De groeten van Don Antonio en
hij laat je weten, dat hij niet kan uitzeilen, omdat hij gebrek heeft
aan masten en stengen, die hij te Dover heeft laten liggen!"--
"Als 't anders niet is, dan zullen we dat varkentje wel wasschen,"
sprak Tromp. "Ik zal ze laten halen!"--
Terstond werden eenige schepen naar Dover afgezonden, en de Spanjaard
had zijn wensch; maar toch kwam hij niet.
Daar kwam Pennington alweer en zei: "Hoor eens, Tromp, onze goede
vriend zou wel eens even met je aan den slag willen gaan; maar de
man heeft geen buskruit!"
"Dat 's niemendal," luidde weer Tromps antwoord, "ik zal hem eenige
duizenden ponden verschaffen!"--
Ook hieraan werd terstond gevolg gegeven, maar.... de Spanjaard bleef
waar hij was.
Eindelijk kwam er bericht van Hunne Hoogmogenden, dat men nu terwille
van Engeland genoeg gesammeld had, en dat er een einde aan komen
moest. Tromp mocht
|