draaiden onder zijne donkere wenkbrauwen
als kooltjes vuur in het rond, en dikke plooien liepen van zijnen
neus naar zijn hoog en breed voorhoofd. Alles was beweging aan hem;
hij stond geen oogenblik stil en hij keek naar de Spaansche vloot,
alsof hij die geheel alleen zoo maar op de vlucht kijken kon.
"Daer ei-je noe dat vloekbeest van 'n veint!" zei een Zeeuwsch matroos
achter me tot zijn kameraad, die ook uit Zeeland was, en per ongeluk
op de Hollandsche schepen dienst deed.
"Wat eit ie alevel 'n zuur gezicht! Ie liekt veel op vaoders wacht'ond
Turk! Nee, mer oor is, ik zou ik ok liever z'n biebel weze as z'n
matroos, 'oore! En jie Uub?"--
Met dat "Uub" bedoelde hij mij, maar ik was te veel in gedachten om
met die twee Zeeuwsche mannen te gaan praten en daarom zei ik maar:
"'K en weet niet!"--
Ik kon mijne oogen niet van Tromp en Witte afhouden! Een goede dertig
jaren geleden waren die twee mijne speelkameraads! En hier waren we
weer alle drie. Een Luitenant-Ammiraal, een Vice-Ammiraal en ... een
matroos!--Als ik kapitein ben dan wordt ge mijn pluimgraaf, had ik tot
Witte gezegd, toen hij nog "Kregel Mennonietje" was. En nu ... Jonge
Kees, ik heb me toen een klap in mijn gezicht gegeven van nijd,
en 't was me, of 'k alweer dien Brielschen schoolmeester met zijn
"Kwikkwik" voor me zag staan!
Hoe lang ik daar had staan droomen, dat en weet ik niet; maar eensklaps
werd ik wakker en ik hoorde Tromp zeggen:
"Dus De With! je denkt dat...."
"Ik denk niet, ik zeg dat wij die lui daar aanpakken moeten Zeventien
Hollandsche jongens kunnen het wel een paar dagen tegen die vijgeneters
uithouden, durf ik zeggen! Er zal wel versterking komen uit Holland en
Zeeland. Laat mij maar voorop gaan! Ik zal die Spaansche langslapers
een deuntje voortrommelen, dat ze een paar ooren opzetten zoo lang
als die van hunne ezels!
"Bang,--bah, wie bang is moet op schildwacht!"--
"Goed, sprak Tromp, maar bleef heel bedaard, "goed, we zullen den
vijand te lijf gaan! Bottelier, breng wijn! We zullen op den goeden
uitslag klinken en drinken!"--
"En als de wijn op is, dan halen we wat bij den Spanjool," riep Witte
en dronk in eenen zijnen beker ledig.
Het was of de Spanjaard geroken had wat er bij ons aan boord besloten
was; want de vloot stelde zich in beweging en kwam recht op ons
af. Don D'Oquendo was voorop!
Eer de vijand nog een schot gedaan had, was Witte al aan den gang. Hij
liet zijne kogels vliegen als een bakker,
|