. Iedereen wilde weten of
de Ammiraal werkelijk dood was, dan wel of de kapitein was gesneuveld.
"Luistert, jongens, luistert!" sprak hij.
"Laat mij ook luisteren!" sprak een onzer matrozen, die vreeselijk
gewond op het dek lag. "Draag mij dicht bij onzen kapitein!"--
Men voldeed aan zijn verzoek en toen dat geschied was had men eene
speld kunnen hooren vallen.
"Jongens," hervatte Tromp, "wat zou ik trotsch geweest zijn zoo onze
wakkere Ammiraal ons schip in dezen toestand had kunnen zien! Wat
zou hij ons geprezen hebben als echte, kloeke Nederlanders! Eilacie,
't mocht zoo niet zijn!
Reeds in het begin van het gevecht nam een kogel zijn linker been weg.
Hij is in zijne volle wapenrusting gestorven, zijn volk ten strijde
aanmoedigende, zijne ziele Gode bevelende! De glansrijke overwinning
is duur, heel duur gekocht! De Vereenigde Provincien hebben een
rechtschapen, dapper, beleidvol, edelmoedig en groot man verloren. Gij
allen weet het, dat hij de Ammiraalswedde geweigerd heeft; hij diende
zijn Vaderland om niet, en hoe diende hij het! Waar zullen ze een
vinden als hij? Wie zal hem ooit gelijken?"
Martens wangen werden vuurrood, zijne oogen glinsterden en de hand
zijns Vaders vattende zei hij: "Vader, ik wil zoo'n Ammiraal worden!"--
"Gij zijt dwaas, jongen! Gij en weet niet wat gij wilt!" zeide Tromp;
maar schipper Hein legde zijne hand op Martens hoofd en sprak:
"Met God is alles mogelijk, jongen!"--
Zoo'n Hein! Onderwijl hij zoo sprak dacht hij zeker, niet, dat
hij eenmaal aan 't Vaderland eenen anderen Heemskerk in zichzelven
geven zou.
Nadat onze schade zoo goed mogelijk hersteld was, keerden wij allen met
roem beladen naar het Vaderland terug; maar wij werden toch niet met
die blijdschap begroet, als het geval zou geweest zijn, zoo Jacob Van
Heemskerk zelf had kunnen zeggen: "Wij brengen u de overwinning! De
Spanjaard is verslagen en zijne vloot is verbrand! De geheele wereld
erkent onze meerderheid ter zee!"--
HOOFDSTUK IV
Gevangen genomen.
Wij bleven ruim een halfjaar te Rotterdam liggen. De Bare had in
den slag bij Gibraltar ontzettend geleden en moest nu van onder tot
boven worden nagezien. In al dien tijd was ik echter geen dag in Den
Briel geweest; want ik kreeg daartoe geen verlof, omdat ik het niet en
vroeg.--Ik had niet veel goeds van mij-zelven te zeggen.--Marten had
echter van dien tijd gebruik gemaakt om tweemaal per dag bij onzen
ouden meester ter les te gaan, en daar
|