matrozen waren reeds gesneuveld en aan ontzet viel er niet te
denken. Hierop liet hij de overgeblevenen bij elkander komen en vroeg
hun wat ze liever wilden, door den Spanjool gevangen genomen worden,
of de lont in het buskruit steken.--Ze kozen allen het laatste en na
een kort gebed tot onzen Lieven Heer stak Claessensz, zelf den brand
in 't kruit en ... vloog toen met de zijnen in de lucht. Twee er van
zijn half dood in de handen van den vijand gevallen. Die moeten dat
zeker verteld hebben! Hoe vind-je 't, Huib, mooi, he?"
"Ja, mooi, mooi!" riep ik en schreeuwde: "Leve Reinier Claessensz!"
"Leve Reinier Claessensz!" klonk het uit den mond der anderen. "En
weet ge wat we nu gaan doen, Huib?" vroeg Marten.
"Neen," antwoordde ik.
"Nu, gaan wij naar den Burgheuvel te Oostvoorne om daar zeegevechtje
te spelen! Ga-je mee?"--
"Ik en kan niet! Ik moet om kippenvoer bij Cornelis Wittensz. De With
en voor den noen thuis zijn!"--antwoordde ik.
"Bijlo, alsof dat niet en kon! 'T is nu acht uur. We gaan eerst naar
den Hoogendijk om kippenvoer te koopen. Daar heb-je geen vijf minuten
voor noodig. Dan gaan wij voorbij De Tinte en langs den Ruyghendijk
naar den molen. Als we daar zijn dan kunnen we in een omzien langs
den Voorweg op den Burgheuvel zijn!" sprak Marten.
"Neen, langs den Rick, den Konnewegh en Langenwegh is het
nader!" meende Willem Hugensz.
"Dat zal geen vijf minuten verschillen," zeide Marten.
"'T is de vraag maar of Huib mede gaat, ja ofte neen!"---
"Zullen we voor den noen thuis zijn?" vroeg ik; want mijne moeder
was niet gemakkelijk als ik niet en deed wat zij beval--
"Een uur voor den noen zelfs!" sprak Jan Roete. "'T gevecht is in
een uur afgeloopen!"--
"Dan doe ik het!" riep ik en snelde toen met de anderen naar het
huisken van het "Kregelige Mennonietje."--
Toen wij daar aankwamen stond de kleine Witte aan het hekje waardoor
men op het erf van zijnen vader kwam.
"Is je vader thuis? vroeg ik.
"Nee," antwoordde hij kortaf.
"Je moeder dan?" vroeg Marten.
"Ook al niet," zeide Witte.
"Komen ze niet gauw thuis ook?" vroeg Simon.
"Dat en weet ik niet. Ik moet op het huis passen, zie-je, dat moet
ik! En als je me plaagt dan ga ik schreeuwen!"--
"Wat moet jelui hier doen, bengels?" vroeg eensklaps eene vrouw,
die van achter het huis kwam, "Komt gijlieden mijn arm jongske weer
plagen?"--
"Neen moeder De With, ik kwam twee maten kippenvoer halen," zeide ik
en liet haar mijn
|