lk een
zonderling en zeldzaam wezen, dat _het meest wezenlijke en
karakteristieke van het kind-zijn tot zijn dood behoudt_. Dat meest
wezenlijke en karakteristieke is het _vaak en grootendeels passief-zijn_
van het _menschelijk_ bewustzijn en het zeer actief-zijn van het
zoogenaamde _Onbewuste_, dat ik, elders, het _Natuurlijk_ of _Goddelijk
Bewustzijn_ heb genoemd. Vandaar het in onze oogen onbeheerschte en
onberekenbare in _kinderen_ en vandaar ook het onbeheerschte en
onberekenbare in de handelingen van vele _groote kunstenaars_; vandaar
het ademloos-staren in alleen door hen geziene droomwerelden en het,
blind voor het ommeleven, opgaan in voor hen opdoemende fantasieen door
_kinderen_, en het, tijdelijk, als werkelijkheid beleven van visioenen
en verbeeldingen door _kunstenaars_.
De parallel zou verder door te voeren zijn, maar ik geloof, dat hij
thans ver genoeg getrokken is, om u ook de door mij niet genoemde punten
van overeenkomst tusschen kind en kunstenaar te doen gevoelen, en te
doen begrijpen, waarom in onze nuchtere waarneming de verhouding
tusschen de beiden _somtijds_ als van het sublieme tot het ridicule
wordt: Een kind met houten sabel in de hand en papieren kroon op 't
hoofd, zich in volle gemeendheid, zoolang de fantasie duurt, voor een
koning of een veldheer te zien houden, ge geniet ervan, ook wijl ge 't
sublieme en ongerepte voelt in zoo sterk een verbeeldingsmacht; ja, ik
durf, indien ge geen al te saaie brompot zijt, er een lief ding om te
verwedden, dat ge, na de eerste verontwaardiging, achter 't handje
lacht, als [p.48] uw aardig zoontje uw ruit voor een vestingpoort heeft
aangezien, en er met 'n katapult 'n gat in heeft geschoten, maar--ge
behoeft geen brompot te zijn, om een groot kunstenaar, die zichzelf tot
iets noch-nie-dagewesenes proclameert, of, om vermeende krenking, uw
glazen ingooit, ridicuul en lastig te vinden. En toch--dat alles heeft
een zelfde oorzaak: dat kinderen en groote kunstenaars in een oneindig
losser verband dan anderen met de "werkelijke" wereld leven, en dat hun
lagere persoonlijkheid telkens en telkens weer heftig en hartstochtelijk
reageert op de influisteringen en 't voorgetoover van 't "Onbewuste,"
dat nu eenmaal gewone menschen niets influistert of voortoovert, welke
reacties--het zij herhaald--zoo zij zich voltrekken in de samenleving
der volwassenen, daar vaak natuurlijk buiten alle redelijke proporties
en uiterst zonderling lijken. Men heeft mij onlangs ver
|