t decor om de menschen_. Er
wordt _gespeeld_ met _menschelijkheid_. En de taal is verbijsterend
slordig! Het woord _immens_ komt bijvoorbeeld zoo vaak voor, dat ik er
minstens twee bladzijden dezer kroniek mee zou kunnen vullen. Dat is
gewoon bespottelijk, onbegrijpelijk-van-dwaasheid. (Men vergelijke eens
deze herhalingen uit nonchalance, met het telkens een zelfde woord
herhalen bij Van Oordt, zooals dat wel een enkelen keer in diens
_Nagelaten Werk_ voorkomt, om daarmee een zekeren subtielen indruk te
wekken!) Zelfs lezen wij ergens, dat iets niet "zoo _reuzig immens_ was"
als iets anders!! Ge meent, dat ik het heele zaakje niet zoo zwaar moest
opvatten? Inderdaad: de heer Couperus is tusschen twee geeuwen van
verveling en onmacht aan het spelletje van belletjes blazen gegaan,
weliswaar niet uit 'n Goudsche pijp, zooals kinderen dat doen, doch met
een heel kunstig in elkaar gezet toestel. Maar toch, dat maakt geen
werkelijk verschil.... Doch wilt ge nog een spel, maar althans een
edeler spel van hem zien? Sla dan _Groot-Nederland_ van Maart[5] op.
Lees zijn verhaal van den moord door de Pazzi gepleegd op Giuliano de
Medici. Dat lijkt toch op schaakspel, nietwaar? Het bord is er daar, om
de een intellekt-leven verbeeldende bewegingen der stukken mogelijk te
maken: _het decor is er om de menschen_.... Neen, zeker: de groote
Couperus van weleer is niet heen voor goed; ik geloof: hij bereidt zich
voor op een schitterend heroptreden--de kleine Couperus houdt zoolang
het ongeduldig-trampelend publiek een beetje bezig.--
* * * * *
BRIEVEN OVER LITERATUUR [p.40]
III
Kinderen zijn, in der aard-smart koninkrijk
Prinsen van vreugde en van jeugd-schoon koninklijk....
_Willem Kloos_
Dat zijn zij, ongetwijfeld, maar zij zijn nog veel meer dan dit. Doch
volledig uit te zeggen de majesteit en den rijkdom, de statigheid en de
bevalligheid, de wijsheid en de liefde van hun teere levens--dat is geen
mensen gegeven, zoo min, en uit eenzelfde oorzaak, als het ooit een
onzer gegeven was of zal zijn, het Godswezen te doorvoelen. Want de
bijbelsche leering, dat wij naar Gods beeld geschapen zijn, valt alleen
te begrijpen, maar dan ook volledig, zoo dat zij straalt van waarheid,
als we ons vooroverbuigen tot de menschen, die nog mensch_jes_ zijn, en
van de tot ons omhooggeheven effen gezichtjes en klare oogjes de
verrukkelijke zekerheid lezen, dat
|