luchtig geschreven: een
witte raaf in onze literatuur. De kinderdialoog [p.43] is uitstekend.
En ik zou de onverbeterlijke, oude zondaar niet moeten zijn, die, schoon
hij telkens te hooren krijgt, dat hij zich niet weet te beperken, toch
onverstoorbaar z'n gangetje gaat, als ik u hier niet wat zou laten zien
uit den overvloed van mooie dingen, die ik, al lezend, verheugd zat te
bekijken. Is dit niet allerliefst:
Ik gun je de pret! zei Amelie. Mag ik 'n chocolaadje? Nemen jullie
die mee? En hoe doen we met de poppen? Het was lang een lieve
gewoonte geweest, om naar een spel "eerlijk" de poppen mee te
nemen. Zelfs Charles waren vaak, hoewel onder protest, _kleine
poppetjes in de zakken van zijn jasje gestopt, met de vergunning
deze gedurende de geheele reis verborgen te houden, als hij,
wanneer de vertooningen begonnen, de koppetjes er maar uit liet
steken_.[6]
En hoe uitstekend is, vooral in de door mij gecursiveerde woorden, een
scherpe psychologische observatie gezegd:
Eva presenteerde "odeur" uit haar flaconnetje, en kreeg nog rooder
wangen, maar nu van ingehouden verontwaardiging, toen Oom Carel
zei:
--Nee, maar, wat heb jij[7] 'n prachtige kanarie-gele handschoenen
aan! Want zij zag de ironie in zijn oogen, en _zij haatte hem op
dat oogenblik met een snellen haat_, maar vergat dien weer, omdat
Oom, bemerkende dat er niets dan water uit haar flaconnetje kwam,
haar "economie" prees, en ofschoon zij niet precies begreep, wat
hij bedoelde, glimlachte zij toch even complaisant, omdat hij iets
van haar in het openbaar goedkeurde.
Maar dan ook, welk een humor zit in dit werk. Men lette eens op die
prachtige condoleantie-scenes, als 'n tante is gestorven: eerst het
condoleeren door Leentje, een der dienstmeisjes. "Wel gecondoleerd,"
zegt zij deftig, en Evatje studeert gauw het vreemde woord in, om het
straks tot de ooms en tantes te kunnen zeggen! Daarna Eva's genoegen als
ze merkt, dat haar vrijertje _Piet Erckelens_ het woord ook zoo goed
weet te gebruiken. Maar dan dit: Charles, die al het heele sterfgeval
vergeten is, speelt met zijn vrienden roovertje, zij hebben zich verdekt
achter boomen opgesteld, [p.44] om den "rijken reiziger in 't eenzame
bosch" te overvallen, en Piet, die uit dat eigenaardige, toch
touchant-eerzuchtige van kinderen en ... groote menschen, om vooral
jegens "hooger geplaatsten" onberispelijke mani
|