FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   2   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26  
27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   >>   >|  
, die na lang wachten gezuiverd was en fijn blauw bleef, bedrest met bleeke sterren en gevuld met klaren maneschijn. En in die stille, nieuwe heerlijkheid, waarin de dauw zoel neerzeeg, speelde omhoog het perelende lied van een jongen nachtegaal. Pallieter rilde. En hij dacht aan de zon, die nu nog ver achter de wereld zat, ievers bij de Moorkens en de Chineezen. Morgen zou ze opnieuw het zoete Netheland beschijnen en ze zou de boomen en planten van geweld doen spreken en klappen, de bloemen doen breken van reuken, de bosschen doen denderen van 't danig vogelengefluit en hemzelf, Pallieter, een voet doen grooter worden. En hij sloeg van veel te groote blijdschap zijn beenen naar omhoog dat de lakens van het bed vlogen. Hij dekte zich weer onder en sliep met een lach op zijn mond. * * * * * Als er in het Oosten een klaarte bibberde en er een haan had gekraaid, wipte Pallieter uit zijn bed, trok zijn hemd uit en liep in zijnen blooten flikker naar de Nethe. Over den grond en tusschen de hooge boomen hing een grijze smoor. Het was heel stil, het gers woog zwaar van den koelen dauw en van de boomen vielen groote lekken. Pallieter liep en sprong zoo maar rats het hooge water in, duikelde naar onder en kwam weer blinkend van water en geluk, naar asem scheppend, in het midden boven. De waterkoelte deed het bloed in zijn lijf opspringen, het deed hem deugd, en hij lachte. Hij zwom tegen tij in, liet zich op zijn rug terugdrijven, duikelde, zwom op zijn hondekes, draaide en spertelde en stampte met armen en beenen, dat het water sloeg en klotste en 't lisch en 't jonge riet deed buigen en wiegen. Allengskensaan met het vergrooten van het licht waren de nevels dikker en witter gegroeid en hadden ze onvoorziens heel het land ingewikkeld. Fijn vogelengefluit regende nu uit de onzichtbare boomen, en de nieuwgemaakte bloemreuken dreven met heelder kladden door den mist. En ginder over de Nethe was de groote, tomatroode zon als een lustige verrassing uit al die witheid opengebloeid. Pallieter was er van aangedaan en riep: "'t Weurdt fiest vandaag! 't weurdt fiest vandaag!" En hij dreste duizend druppels in de lucht. Dan duikelde hij nog eens onder, als om de ziel van het water mee te nemen en liep dan blinkend, roos als een roos in de witte nevelen naar de Reynaert en hij zong: Zoo dee Adam-- Zoo dee Adam-- Zoo dee Adam's zonen. Adam had zeve zone, zeve zonen had Ad
PREV.   NEXT  
|<   2   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26  
27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   >>   >|  



Top keywords:

Pallieter

 

boomen

 

groote

 

duikelde

 

vandaag

 

beenen

 
vogelengefluit
 
blinkend
 

omhoog

 

nieuwgemaakte


onzichtbare

 

bloemreuken

 

wiegen

 

Allengskensaan

 

vergrooten

 

nevels

 

dikker

 

ingewikkeld

 

onvoorziens

 
hadden

witter

 

gegroeid

 

buigen

 

regende

 

lachte

 

sterren

 

opspringen

 

waterkoelte

 
gevuld
 

klotste


stampte

 

spertelde

 

terugdrijven

 

hondekes

 

draaide

 
dreven
 

nevelen

 

Reynaert

 

wachten

 

gezuiverd


druppels

 
tomatroode
 

bleeke

 

lustige

 

verrassing

 

ginder

 
kladden
 

witheid

 

weurdt

 
dreste