t levend was. In den nacht van het heden
hebben zij gezongen over den dag van het verleden, maar zij hebben
verzuimd, deze vraag te stellen:
"Kan den med Rette tage Arvens Skat,
som fattes Haanden, der skal Arven lofte?"
(Kan hij met recht den schat van het erfgoed zich toe-eigenen, die
de hand mist, welk het erfgoed moet opnemen?)
Niet alleen de gedachte is van Welhaven; ook de woorden herinneren
direct aan deze verzen uit Norges Daemring:
"Ti Glandsen, der i Ahne-Hallen braender,
kan ei fortabes, er en hellig arv,
der falder renterig til Folkets Tarv,
naar det kan haeve den med voxne Haender!"
(Want de glans, die brandt in de hal der voorvaderen, kan niet
verloren gaan, is een heilig erfgoed, dat rentegevend het volk ten
goede komt, wanneer dit het met volwassen handen kan opnemen).
In de situatie en in de stemming bestaat echter dit verschil, dat
Welhaven in 1834 zich ergerde over leege blufferij, terwijl de daden nog
op zich laten wachten, maar de hoop uitspreekt, dat het eenmaal anders
zal worden. In 1864 is het Noorweegsche volk werkeloos gebleven, waar
handeling vereischt werd. Ibsen verklaart het volk voor dood. Het zou
lang duren, voor Ibsen de indrukken van 1864 kon vergeten. Pruisen
blijft voor hem het land van bruut geweld. In 1870 laat hij zich
daarover scherp uit in zijn _Ballonbrev til en svensk dame_, waaruit ik
alleen deze twee verzen citeer:
"Thi mod skonhed hungrer tiden,
Men det ved ei Bismarck's viden."
(Want naar schoonheid hunkert de tijd; maar dat weet Bismarck's
wijsheid niet).
En nog eenmaal geeft hij zeer scherp lucht aan zijn gevoelens in 1872
naar aanleiding van eene rede van Bjornson. Ook deze dichter had de
gebeurtenissen van 1864 met spanning gevolgd. Ook hij had aansporingen
uitgezonden, om Denemarken te hulp te komen, en na den val van Dybbol
klaagde hij: _Da Norge ikke vilde hjaelpe_. In 1870 was men in
Skandinavie zeer gespannen. Men wachtte van eene Fransche overwinning
herstel voor Denemarken. De eerste berichten omtrent Duitsche
overwinningen wilde men niet gelooven. Maar toen Frankrijk verslagen
was, kwam Bjornson tot de overtuiging, dat men 'de signalen moest
veranderen'. En hij werd Pangermanist. Pangermanisme was slechts een
verbreed Skandinavisme, datgene, waarop men af moest sturen, was een
zelfstandig Noorwegen in Skandinavie en een zelfstandig Skandinavie in
een groot Germanie. H
|