n vriend gebruikt, om zich ook uit
andere moeilijkheden te redden. Nu keert de vriend na jaren terug en
dreigt, hem te ontmaskeren, en Bernick ontziet zich niet, een
onzeevaardig schip de zee in te sturen, in de hoop, dat de bewijzen
tegen hem, die zijn vriend in handen heeft, met dat schip zullen
vergaan. Tegenover Bernick staat eene vrouw, die hem in zijn jeugd heeft
liefgehad, die insgelijks naar Amerika reisde, en die nu terugkeert, om
Bernick's geweten wakker te schudden. Zoo groot is het geloof van den
dichter, dat hij dit experiment laat gelukken. Lona overwint, zij het
ook met hulp van een schrik, die Bernick op het lijf valt, als het
blijkt, dat ook zijn zoon zich op het slechte schip bevindt. Het schip
wordt echter bijtijds teruggeroepen, en de blijdschap daarover werkt
Bernick's bekeering uit. Voor eene menigte, die komt, om hem te
huldigen, bekent hij zijn misstappen, en hij huldigt de vrouw als den
waren steunpilaar der maatschappij. Lona brengt deze hulde over op de
geesten van waarheid en vrijheid.
Het drama toont duidelijk, hoezeer Ibsen, ofschoon als kunstenaar
realist, toch ook nu nog als van ouds ideeendichter is. De gedachte is
zoo algemeen mogelijk; "de geest van waarheid en vrijheid",--abstracter
kan het al niet. Deze geest groeit in de groote maatschappij en wordt
van daar naar een bekrompen uithoek der samenleving gebracht, waar men
bezig was, moreel onder te gaan in leugen en zelftevredenheid. Die geest
wordt gebracht door een vrouw. Ook dit is bij Ibsen niet nieuw. Hij had
een hoog denkbeeld van de offervaardigheid der vrouw, die samenhangt met
haar onmiddellijkheid, en hij meende, dat zij in eene omgeving, waar
ieder aan alle zijden door egards gebonden was, gemakkelijker haar
onafhankelijkheid kon bewaren dan de man. Het type van de trouwe vrouw,
die alleen naar de stem van haar hart luistert en zich aan geen enkele
consideratie stoort, stamt uit zijne romantische periode, en het keert
tot in zijn laatste stukken terug. Voorgangsters van Lona Wessel in
dezen zin zijn reeds Aurelia in _Catilina_, later Solvejg in _Peer
Gynt_. En Ella Renthejm in _John Gabriel Borkman_ behoort tot dezelfde
categorie.
Het kan daarom niet verwonderen, dat waar Ibsen van algemeene
maatschappelijke moraal tot de behandeling van een meer speciaal
onderwerp overgaat, hij in de eerste plaats denkt aan de vrouwenzaak,
die zich bovendien juist in algemeene belangstelling verheugde. _Et
Dukkehjem_ is een tragedie van
|