binnenvoert; en zij, die binnen willen
komen, moeten met macht naar binnen dringen,--met heel hun heetsten wil.
Spot niet, want dit is ernstiger dan dat wat je vroeger Christendom
noemde! Maar laat je ook niet afschrikken! want dezelfde, die den eisch
stelt, geeft ook de kracht."
Een der toehoorderessen is in verrukking geraakt en gilt: "Zalig is de
schoot, die je droeg, en zijn de borsten, die je zoogden." Er ontstaat
schrik; men staat op. Maar Paulus ziet haar scherp aan en zegt: "Voert
haar naar buiten. Zij is van zich zelf."--Daarmee valt het gordijn van
dit bedrijf.
Wat ons in dit stuk stilistisch vooral treft, is de schitterende
gebruikmaking van bijbeltaal, waardoor deze zwaarwichtige woorden in hun
volle glorie midden in het alledaagsche leven schijnen. Paulus Haave
leeft naar het voorschrift, dat hij in Jezus' naam aan zijn hoorders
gegeven heeft. Hij verkoopt zijn goed en geeft het den armen, en gaat
wonen in een hut op de heide, zijn brood verdienend en anderen helpend
met den arbeid zijner handen. Maar hij geraakt in conflict met die
vrienden van zonde en berouw, die hem een huichelaar noemen, en nu
blijkt het, dat inderdaad de Christenen geen Christen onder zich dulden.
De machthebbers zijn evenmin op hem gesteld; zij vreezen, dat hij de
schare zal verleiden. Ook zijn vrouw verstaat hem niet; zij wordt
verteerd van jalouzie op een der vrouwen, die religieuzen steun bij haar
man zoeken. Als zij in een aanval van zwakheid vergif heeft genomen,
ziet de overheid kans, om hem onschadelijk te maken. Hij wordt voor het
gerecht gebracht. Al volgt er vrijspraak, zoo meent men, dan is het toch
goed, als er een stempel op hem gezet wordt. Maar Paulus is niet meer te
treffen; hij heeft het martelaarschap bereikt.
Een tweede stuk als _Laeraren_ is zeker vroeger noch later ten tooneele
gevoerd. De geheele handeling beweegt zich om de vraag, wat het is, een
Christen te zijn. Litteratuur over dat onderwerp bestaat er zeker in
voldoende hoeveelheid, maar de gewone vorm daarvoor is de verhandeling.
Voor Garborg echter is deze vraag een persoonlijke zaak, de meest
persoonlijke van zijn leven, en de drager van zijn denkbeelden wordt in
die mate een man van handeling, dat het drama de eenige vorm is, waarin
hij tot zijn recht kan komen. Het stuk is levendig en vol van een
spanning, die geen oogenblik verslapt; de vlammende taal en de hooge
gedachten houden het ver boven het niveau ook der goede
tooneellitteratuur. Tegeli
|