loed men zich
slechts kan verbazen. In zijn volgend stuk, _Kong Midas_ (1890), heeft
Heiberg zich losgemaakt van politieke vooroordeelen, en hier en later
zoekt hij zijne dwazen, waar hij ze vinden kan. In dit geval is het een
waarheidsverkondiger, die met zijn zucht, om zijn licht te laten
schijnen, bijna een groot onheil sticht. Het denkbeeld heeft
verwantschap met _Vildanden_, maar niet alleen het type, ook het stuk is
gansch anders uitgevoerd. Heiberg's werken missen de diepe motiveering
en evenzoo de rijke handeling en de dramatische spanning, die aan
Ibsen's drama's eigen zijn, en ook zijn psychologisch inzicht is gering.
Eer doen zijn karakters zonder ontwikkeling en zijn plat trappen van
eenzelfde motief door alle bedrijven van een stuk aan de komedie der
achttiende eeuw denken, maar hij mist weer den vroolijken schaterlach
van Holberg; hij is scherper en persoonlijker, en soms spaart hij ook
het private leven niet. Maar hij schrijft een voortreffelijken dialoog
en houdt de belangstelling gaande. Op _Kong Midas_ volgden een aantal
andere werken, waarvan wij noemen _Kunstnerne_ (1893), waarin de
tweespalt tusschen kunstenaar en mensch geschilderd wordt, _Det store
Lod_ (1895), _Harald Svans Mor_ (1899). Een gansch ander karakter dragen
een paar tragische stukken, _Balkonen_ (1894) en _Kaerlighedens Tragedie_
(1904). Beide drama's schilderen de liefde als een macht, die alles
verwoest, leven, eer, deugd, verantwoordelijkheidsgevoel. De inhoud van
de beide stukken is kort; de handeling heeft geen andere motiveering dan
de onweerstaanbaarheid van den hartstocht. Een enkel woord kan hem
wekken, en de catastrophe is aanwezig. Een sensueele razernij maakt zich
van den mensch meester, en het is met zijn wil gedaan. De; schildering
is knap, de lezer huivert,--maar hij wenscht van zulk een liefde
verschoond te blijven.
Onder de schrijvers, die in deze periode voor het eerst optreden, maar
wier productie voor het grootste deel na 1900 valt, heeft zeker niemand
meer naam gemaakt, en dat met recht, dan Knut Hamsun. Een krachtige
geest van groote subjectiviteit, die van zijn eerste optreden af een
stijl heeft, die hem alleen eigen is, vol geest en pit, bijna te
overladen, en die door voortgezette studie en zelfopvoeding het tot
klassieke schoonheid brengt. Aan zijn werken kan men moeilijk zien, dat
hun begin ligt in de periode van het vertwijfelde pessimisme. En toch,
indien hij een zwakkeling geweest was, dan had hij ook li
|