medegevoel met al, wat
lijdt, geven hem te gelijk een stempel van voornaamheid en van
zachtmoedigheid. Dit karakter toont zich ook in het portret met den
weemoedig vragenden blik, dat Oda Krogh heeft geschilderd, en waarvan
eene afbeelding de litteratuurgeschiedenis van Carl Naerup siert.
In dezen schrijver wordt het inderdaad duidelijk, dat een tegenstelling
met het realisme van 1870 bereikt is. Maar daarom keert hij niet terug
tot de oude romantiek. Zijne psychologische analyse--zelfanalyse--daalt
veel meer in bijzonderheden af. De nauwkeuriger waarneming is de vrucht
der periode, die achter hem ligt.
De belangrijkste werken van Obstfelder zijn: _Digte_ (1893), _To
Novelletter, Korset, De rode Draaber_ (De roode Droppelen), _En Praests
Dagbog_. Van deze heeft _Korset_ het meest de aandacht getrokken.
Arne Dybfest heeft een nog korter werktijd gehad dan de beide hiervoor
genoemden. Bij hem wordt de zwakheid, die het leven niet beheerschen
kan, tot een bedwelmenden roes, die ijlt naar zelfvernietiging. Drie
boeken heeft hij geschreven, genoeg, om eene bijzondere begaafdheid te
toonen, die, met grooter wilskracht gepaard, den schrijver misschien tot
een der besten zou hebben gemaakt. Het eerste van deze drie, _Blandt
Anarkister_, is interessant als schildering van het milieu, waarin hij
op zeer jeugdigen leeftijd zich in Amerika heeft opgehouden. Van de
drie verhalen, die de beide volgende boeken (_Ira_ en _To Noveller_)
bevatten, behandelen er twee een zelfde thema, de geschiedenis van een
zwak, ijdel jong man, die de prooi wordt van eene zinnelijke vrouw, veel
ouder dan hij. Het best gelukt is het laatste van deze (_En Ensom_);
naast de lyriek, die anders den boventoon voert, treedt hier ook de
psychologische analyse op. Maar toch is ook hier het lyrisch element
aanwezig, en daarin de samenkoppeling van wellust en streven naar
ondergang. Op ziekelijke wijze smelten deze gevoelens samen. In het
licht van deze boeken krijgt Dybfest's dood eene bijzondere beteekenis.
Hij maakte een einde aan zijn leven, nadat hij aangeklaagd was, omdat
hij een vriend niet van zelfmoord had teruggehouden.
Arne Garborg heeft in het begin der periode, die hier besproken wordt,
eene diepe crisis doorgemaakt. Maar in tegenstelling met de het laatst
behandelde dichters is hij daaruit als een nieuw man te voorschijn
gekomen. Feitelijk kan men niet spreken van een breuk in zijn
ontwikkeling, maar van een doorbraak, van een te voorschijn ko
|