even een verbond aan.
Met deze beide stukken verwant is ook de gedachtengang in _Lille Eyolf_
(1894). Het huwelijk van Allmers en Rita is onherroepelijk bankroet,
nadat hun kind, dat reeds vroeger door hun schuld zijn gezondheid
verloor, nu ook door gebrek aan zorg is omgekomen. Door wederzijdsche
verwijten en zelfverwijt komen zij tot helderheid, en met verlies van
wat men het levensgeluk noemt, vinden zij een doel voor hun samenleven,
door het aan het heil van anderen te wijden. Ook hier wordt door smart
en het opgeven van het egoisme een nieuwe en hoogere levensmogelijkheid
geschapen. Opnieuw blijkt de mogelijkheid voor den mensch om 'geadeld te
worden'.
Het streven naar het onbereikbare is een grondtrek van Ibsen's poezie.
Vanouds heeft hij helden geteekend, die zich niet tevreden stelden met
het mogelijke, maar die het onmogelijke wilden. Ook Rebekka en Ellida
behooren tot deze soort; het is tot op zekere hoogte slechts
incidenteel, dat het ideaal, waarvan hier sprake is, het 'geadeld
worden' en de vrijheid, tot het gebied van het moreele leven behoort. In
de volgende stukken komen sommige zeer anti-sociale idealisten voor, en
hun streven omhoog kan zeer eenzijdig en ziekelijk zijn. Niettemin is
zulk een streven aanwezig, en de consequentie, waarmee het wordt
volgehouden, geeft dezen figuren relief. De meest negatieve van hen is
wel Hedda Gabler (1890), de genotzuchtige intrigante. Maar zij heeft
toch haar ideaal van onverschrokkenheid, van schoonheid in het sterven,
en op hare wijze is zij daaraan getrouw. Bouwmeester Solness (1892) is
een heerschzuchtig egoist, die niemand naast zich duldt, maar hij is ook
een trotseerder, niet slechts van menschen, maar van de macht, die het
leven regeert. Het hoogste moment uit zijn leven, dat hij zich
herinnert, is dat, toen hij, boven op een toren staande, aan God den
dienst opzeide, en het is de hoogste triomf voor Hilde Wangel, dat zij
hem er toe krijgt, dat moment te herhalen. Dat hij daarbij het leven
inschiet, is slechts natuurlijk en bovendien onverschillig. Wat zou hij
hierna nog kunnen? hij staat op zijn hoogtepunt. Ook John Gabriel
Borkman blijft zich zelf tot het laatst. Hij heeft ruine over anderen
gebracht, hij heeft vijf jaar in de gevangenis gezeten en loopt nu acht
jaar in zijn vertrek rond, zonder uit te gaan, maar hij is overtuigd,
dat niemand anders dan hij in staat is, met kapitaal om te gaan, en hij
wacht dag aan dag het uur af, waarop de autoriteiten t
|