sluit, het niet op te geven.
_Thomas Ross_ vertelt van een jeugdig dichter, die het geluk gehad
heeft, dat zijn eerste werk goed ontvangen werd. Hij gaat nu ijverig aan
het schrijven, maar het eene fiasco volgt op het andere. Hij geraakt in
bitteren nood en is op het punt, zijn roeping te laten varen en een
bezoldigde betrekking te zoeken, maar wordt daarvan teruggehouden door
een meisje, dat in zijn talent vertrouwen stelt. Zij verbindt haar lot
met het zijne, en hij zal zich zelf herzien en zijn strijd voortzetten.
Het is niet moeilijk, hier Jonas Lie te herkennen in de dagen, toen hij
gebrek leed, en toen de kritiek zijn boeken ongunstig opnam, toen hij de
tanden samenklemde en, gesteund door zijn wakkere vrouw, besloot vol te
houden.
Dezelfde figuur ontmoeten wij een aantal jaren later opnieuw in _Faste
Forland_, en weer herkennen wij daarin Jonas Lie. De tegenspoed is van
anderen aard dan die van Thomas Ross, maar ook deze behoort tot de
ervaring van den dichter, en de oplossing is in beide gevallen dezelfde.
Een verschil bestaat hierin, dat Faste Forland een tijd lang een onjuist
inzicht in zijn eigenlijke roeping heeft. Faste is een plannenmaker, en
hij bezit de gave, om zich en anderen voor zijn plannen op te winden,
maar hij mist de practische gaven, die noodig zijn, om deze op de juiste
wijze tot uitvoering te brengen. Dit gebrek is hij zich echter niet
bewust, en daardoor sticht hij veel kwaad. Hij overreedt zijn
stadgenooten, om geld bijeen te brengen, ten einde het stadje in een
badplaats om te scheppen. Men gaat aan het bouwen, en Faste is de ziel
der onderneming. Zijn veelzijdigheid kent geen grenzen. Tusschen de
financieele berekeningen en de ontwerpen voor nieuwe gebouwen werkt hij
aan een tooneelstuk. De meisjes uit het stadje zullen een
dilettantentooneel oprichten, en hij zal zorgen voor het repertoire. Het
badhuis komt gereed en wordt feestelijk ingewijd, maar voor er nog een
badgast aanwezig is, is de zaak failliet, en Faste moet vertrekken, door
zijn verarmde stadgenooten gehoond. Maar niet allen hebben in zijn
plannen vertrouwen gesteld. Onder de twijfelaars is een vriendin, die
hij bij herhaling in zijn voornemens inwijdt. Maar telkens verlaat hij
haar in arren moede, als hij stuit op het ongeloof van haar, die in hem
geen zakenman ziet. Als de zaak echter verloren is, dan komt Bera hem te
gemoet, en nu wordt Faste dichter.
Het klinkt als een sprookje--en toch is het werkelijkheid. Ook de
|