dland beperkt. Reeds hierdoor zijn deze
boeken een gebeurtenis in de Noorsche litteratuur; er wordt een nieuw
gebied geopend. De behandeling getuigt van groote kennis van het
onderwerp; de schippers van Lie zijn schippers en geen stadsmenschen.
Hij kent hen van kind af aan.
Maar al toonen deze boeken door de omgeving, waarin de vertelling
speelt, een sterk locaal coloriet, zij hebben ook eene andere zijde. Het
zijn tevens vertellingen uit het maatschappelijk en vooral uit het
huiselijk leven, en daardoor staan zij niet zoo ver van die werken,
waarmee de dichter later naam gemaakt heeft, en waarmee hij ook in deze
periode reeds een belangrijk begin gemaakt heeft. Hier moeten genoemd
worden: _Thomas Ross_ (1878), _Adam Schrader_ (1879), _Livsslaven_
(1883). Een eerste dramatische proeve is _Grabows Kat_ (1880). Een
afzonderlijke plaats neemt het in dramatischen vorm geschreven gedicht
_Faustina Strozzi_ (1875) in, het eenige werk, waarvoor Lie de stof aan
de geschiedenis (Italie's vrijheidsoorlog) ontleent, belangrijk voor de
kennis van des dichters vrijheidsidealen, maar als poetisch werk niet
van groote beteekenis.
Sedert 1883 verschenen achtereenvolgens: _Familien paa Gilje_ (1883),
_En Malstrom_ (1884), _Otte Fortaellinger_ (1885), _Kommandorens Dotre_
(1886), _Et Samliv_ (1887), _Majsa Jons_ (1888), _Onde Magter_ (1890),
_Trold_ (2 verzamelingen novellen 1891-2), _Niobe_ (1893), _Lystige
Koner_ (1894), _Naar Sol gaat ned_ (1895), _Dyre Rein_ (1896),
_Lindelin_ (1897), _Faste Forland_ (1899), _Wulffie & Comp_ (1900),
_Naar Jernteppet falder_ (1901), _Ulfulgerne_ (1904).
Het is een eigenaardigheid van Lie, dat bepaalde karakters en bepaalde
motieven bij hem bij herhaling weerkeeren. Men kan zelfs een niet gering
deel zijner vertellingen groepeeren naar de hoofdmotieven, en het is in
vele gevallen niet moeilijk, in de ervaringen van den held die van den
dichter terug te vinden. Toch valt Lie niet in herhalingen; bij een
nieuwe bewerking vindt hij telkens aan het geval een nieuwe zijde.
Een type, dat reeds in de zeemansvertellingen _(Lodsen og hans Hustru,
Gaa paa_) optreedt, is de man, die met de zwaarste tegenspoeden te
kampen heeft, maar deze door volharding te boven komt en zich een
positie weet te verschaffen. In _Gaa paa_ is het een jonge man, die in
armoe raakt, naar zee gaat, als scheepsjongen begint en als reeder
eindigt. In twee andere romans wordt alleen verteld van de neerlaag in
den beginne en het be
|